Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 22 juli 2014 ingekomen verzoek van:
[verzoeker]
[verweerster] ,
[jongmeerderjarige] ,
Procedure
€ 635,04 per maand bepaald. Voorts is iedere verdere beslissing ten aanzien van de partneralimentatie, het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime aangehouden.
- de brief van 24 augustus 2015 van de zijde van de man, met bijlagen;
- de fax van 27 augustus 2015 van de zijde van de vrouw.
Beoordeling
€ 3.235,33 bruto per maand. Dit laatste bedrag heeft de vrouw berekend aan de hand van de situatie sinds de voorlopige voorzieningen procedure en is gebaseerd op de bedragen die de man thans aan de vrouw betaald, te weten een geïndexeerd bedrag aan partneralimentatie van € 252,-- bruto per maand en een bedrag van € 2.983,33 bruto per maand aan hypotheekrente, premie levensverzekering en premie ziektekostenverzekering.
€ 2.983,33). De rechtbank stelt de behoefte van de vrouw op basis van deze bedragen in redelijkheid op een bedrag van € 3.000,-- netto per maand.
€ 2.074,-- netto per maand (€ 3.000,-- minus € 926,--) bedraagt, hetgeen overeenkomt met
€ 3.846,-- bruto per maand. Dit overstijgt het door de vrouw vermelde bedrag van
€ 3.235,33 bruto per maand, zodat de rechtbank laatstgenoemd bedrag tot uitgangspunt neemt.
Beslissing
mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 september 2015.