ECLI:NL:RBDHA:2015:11276

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2015
Publicatiedatum
30 september 2015
Zaaknummer
C-09-491598-KG ZA 15-969
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van online artikel en foto wegens schending van privacy en reputatie

In deze zaak heeft eiser, die enige jaren in de Verenigde Staten heeft gewoond, een kort geding aangespannen tegen Google Netherlands B.V. en Google Inc. met het verzoek om een online artikel en een foto van hem te verwijderen. Het artikel, gepubliceerd op een misdaadblog, bevatte informatie over een rechtszaak waarin eiser betrokken was, evenals een foto van eiser met afgedekte ogen. Eiser stelt dat het artikel onjuistheden bevat en zijn privacy, eer en goede naam schaadt. De voorzieningenrechter heeft de procedure in het kort geding behandeld, waarbij verschillende stukken en correspondentie tussen partijen zijn ingediend. Eiser heeft zijn vordering onderbouwd met argumenten over de onrechtmatigheid van de publicatie en de schade die hij lijdt door de publicatie van het artikel.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Google Inc. de weblogdienst Blogger aanbiedt en dat zij in dit geval als 'informatiemaatschappij' moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de vorderingen van eiser beoordeeld aan de hand van artikel 6:196c lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een internetprovider niet aansprakelijk is voor onrechtmatige informatie, mits zij niet op de hoogte is van het onrechtmatige karakter van die informatie. De rechtbank oordeelde dat het artikel geen onmiskenbaar onrechtmatig karakter heeft en dat de vorderingen van eiser daarom moeten worden afgewezen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

De uitspraak benadrukt de grenzen van de aansprakelijkheid van internetproviders en de bescherming van de vrijheid van meningsuiting, zelfs in gevallen waarin de betrokkenheid van een persoon in een strafzaak wordt besproken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de publicatie van het artikel niet onrechtmatig was, en dat eiser geen recht had op de persoonsgegevens van de anonieme blogger. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/491598 / KG ZA 15-969
Vonnis in kort geding van 16 september 2015
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. D.I.N. Levinson-Arps te Amsterdam,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOOGLE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de vennootschap naar Amerikaans recht
GOOGLE INC.,
gevestigd te Mountain View, California 94043, Verenigde Staten van Amerika,
gedaagden,
advocaat mr. R.D. Chavannes te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als enerzijds 'eiser' en anderzijds 'Google BV' en 'Google Inc' (gezamenlijk ook wel als 'gedaagden').

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties;
- de brief van eiser van 6 juli 2015 betreffende een eisvermeerdering;
- de brief van gedaagden van 9 juli 2015;
- de brief van eiser van 10 juli 2015;
- de brief van eiser van 13 juli 2015, met producties;
- de brief van eiser van 18 augustus 2015, met producties;
- de akte houdende overlegging producties van gedaagden;
- de brief van gedaagden van 28 augustus 2015, met productie;
- de op 31 augustus 2015 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide
partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Eiser heeft enige jaren in de Verenigde Staten van Amerika gewoond. Op zijn verzoek is zijn achternaam aldaar op 8 april 1995 gewijzigd in " [A1] ".
2.2.
Begin 2012 hebben twee personen (hierna 'de Aannemers') misdaadjournalist [B] (hierna ' [B] ') benaderd, met de mededeling dat zij beschikken over een USB-stick met daarop een - met een verborgen camera gemaakte - opname van een gesprek van één van hen met eiser. In dat gesprek spraken zij over een uit te voeren moord en de details over de wijze waarop die moord diende plaats te vinden. [B] heeft vervolgens de politie ingeschakeld, omdat volgens hem uit de opname bleek dat het beoogde slachtoffer de kans liep te worden vermoord. Nadat [B] de beschikking had verkregen over de USB-stick, heeft hij daarop voorkomende beelden gebruikt bij het maken van een TV-uitzending over een huurmoord, waartoe - volgens [B] - eiser opdracht zou hebben gegeven.
2.3.
Op vordering van de Aannemers heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam - bij kort gedingvonnis van 14 april 2012 - verboden de op voormelde USB-stick voorkomende beelden zonder voorafgaande toestemming van de Aannemers uit te zenden of op andere wijze openbaar te maken, onder de bepaling dat informatie afkomstig uit of over die opnamen openbaar mag worden gemaakt voor zover de opnamen zelf niet worden getoond. De voorzieningenrechter verbood voorts de door [B] - met verborgen apparatuur - gemaakte opnamen van diens contacten met de Aannemers uit te zenden of openbaar te maken zonder toestemming van de Aannemers, voor zover deze opnamen betrekking hebben op de verkoop van de door Aannemers gemaakte opnamen.
2.4.
Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 mei 2012 is het vonnis van 14 april 2012 vernietigd. Het Hof oordeelde dat de uitzending rechtmatig was en derhalve mocht worden uitgezonden, onder de voorwaarde dat de Aannemers onherkenbaar in beeld worden gebracht en zij met fictieve namen worden aangeduid. Met inachtneming daarvan heeft op 27 mei 2012 de betreffende TV-uitzending plaatsgevonden.
2.5.
Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2012 is eiser veroordeeld tot een (geheel) onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van voorarrest, wegens poging tot uitlokking van het medeplegen van moord.
2.6.
Eiser is in hoger beroep gegaan tegen het strafvonnis van 15 augustus 2012. Deze appelzaak is nog aanhangig. Bij tussenarrest van 2 februari 2015 is het onderzoek heropend voor toevoeging van bepaalde stukken aan het strafdossier en het horen van enkele getuigen.
2.7.
Bij kort gedingvonnis van 18 september 2014 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam een tegen gedaagden gerichte vordering - kort gezegd - strekkende tot verwijdering van verschillende 'links' die verwijzen naar websites waarop informatie voorkomt met betrekking tot het strafvonnis van 15 augustus 2012, afgewezen. Op 31 maart 2015 heeft het gerechtshof Amsterdam dat vonnis bekrachtigd. Eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen dat arrest. Deze cassatieprocedure is nog aanhangig.
2.8.
Google Inc biedt de online weblogdienst "Blogger" aan. Dit betreft een gratis service voor communicatie, zelfexpressie en vrijheid van meningsuiting.
2.9.
Het misdaadblog "Pasteurella.blogspot.nl" c.q. "Pasteurella-crossmap.blogspot.nl" publiceert - via de weblogdienst Blogger van Google Inc. - weblogs betreffende misdaad in Nederland, met een accent op gewelds- en levensdelicten. De schrijver(s) achter het blog is (zijn) anoniem. Op het misdaadblog is het navolgende bericht (hierna 'het Artikel') geplaatst:
"zaterdag 14 april 2012
[B] mag gestolen materiaal niet uitzenden.
[B] mag niet alle beelden van zijn reportage over een voorgenomen huurmoord uitzenden. Dat heeft de rechter vandaag bepaald.
Het gaat om door aan [B] te koop aangeboden beelden van heimelijk gefilmde gesprekken tussen de opdrachtgever van de huurmoord en de gepretendeerde uitvoerders. Eén van die laatsten -die de beelden hadden gemaakt- had een kort geding aangespannen tegen [B] om uitzending van de beelden, morgenavond op SBS6, te voorkomen.
In de uitzending wilde [B] laten zien hoe een huurmoord op een escortbaas wordt beraamd. Een andere escortbaas had potentiële uitvoerders van de liquidatie uitgenodigd. Die waren echter niet van plan de opdracht uit te voeren en filmden de gesprekken met een verborgen camera.
De opnamen boden ze voor 50.000 euro aan [B] aan. Die wilde niet betalen, maar maakte wel een kopie van de databestanden op de USB-stick en schakelde de politie in.
Volgens de rechter vallen de opnamen die op de USB-stick staan, onder het eigendomsrecht. "Een journalist mag in beginsel geen gestolen informatie gebruiken en het algemeen belang rechtvaardigt dat in dit geval ook niet", aldus de de uitspraak van de rechter.
De rechter verbood ook de door de programmamaker zelf gemaakte beelden met een verborgen camera. [B] filmde heimelijk het aanbieden van de opnamen en onderhandelingen over de financiële vergoeding. Volgens de rechter zijn deze gesprekken niet ernstig genoeg om uitzending ervan te rechtvaardigen. Alleen stemmen laten horen, mag wel.
"Geen uitzending morgen dus. Teleurstellend. Had dit niet verwacht na zitting gisteravond", twitterde [B] zojuist. "De conclusie is zo langzamerhand dat je dit soort programma's tegenwoordig niet meer kunt maken. Goed dat het de laatste reeks is."
De uitspraak van de rechter is tamelijk logisch. De beelden waren niet door [B] gemaakt maar door anderen. [B] had -hoewel ze hem te koop aangeboden waren- besloten er niet voor te betalen en nu de rechter dat verbiedt wendt hij voor dat hij gedwarsboomd wordt bij het oplossen van misdrijven.
Dat is natuurlijk niet zo. De 'huurmoordenaars' waren duidelijk niet van plan de moord uit te voeren, maar boden dit gewoon als reportage aan aan [B] . Als een ander beelden van [B] wil gebruiken moet hij er óók voor betalen. Het is dus óók [B] niet die een huurmoord heeft voorkomen.
Update 27-5-2012: De beelden mogen wél uitgezonden worden. De opdrachtgever zou [A1] (foto) zijn, het beoogde slachtoffer de amerikaan ' [C] ' oorspronkelijk uit [plaats 1] , maar sinds enige tijd escort baas in Amsterdam.
Op het huis van deze [C] aan het [adres] in [plaats 2] was [datum] al eenaanslag gepleegd met een granaat."
2.10.
Bij het Artikel is een (kleuren)foto geplaatst van eiser, waarbij diens ogen zijn afgedekt met een zwarte 'balk'.
2.11.
Eiser heeft gedaagden gesommeerd het Artikel, inclusief foto, te verwijderen. Hieraan is geen gevolg gegeven.

3.Het geschil

3.1.
Na vermeerdering en vermindering van eis vordert eiser - zakelijk weergegeven - gedaagden, op straffe van verbeurte van een dwangsom, hoofdelijk te veroordelen:
I.
primair
- het oorspronkelijke op 14 april 2012 geplaatste Artikel van haar domein te verwijderen en verwijderd te houden;
subsidiair
- de oorspronkelijke op 27 mei 2012 geplaatste update inclusief de portretfoto van eiser bij het oorspronkelijk op 14 april 2012 geplaatste Artikel te verwijderen en verwijderd te houden;
meer subsidiair
- de portretfoto van eiser bij het oorspronkelijk op 14 april 2012 geplaatste Artikel, dan wel de op 27 mei 2012 bij het Artikel geplaatste update, te verwijderen en verwijderd te houden;
- de (volledige) Amerikaanse naam van eiser " [A2] ", dan wel " [A1] " te verwijderen en verwijderd te houden;
uiterst subsidiair
- de (persoons)gegevens van de 'anonieme' blogger te verstrekken;
II.
- tot betaling van een voorschot op de te betalen (immateriële) schadevergoeding van € 50.000,--;
een en ander met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Daartoe voert eiser - samengevat - het volgende aan.
Het Artikel - dat op vijf internetpagina's toegankelijk is - bevat onjuistheden en onterechte suggesties en conclusies, terwijl eiser nooit in de gelegenheid is gesteld om op de inhoud van het Artikel te reageren. Bovendien vermeldt het de volledige Amerikaanse achternaam van eiser en is daarbij - zonder toestemming van de eigenaar, de krant [de krant] - een (ten nadele van eiser bewerkte) foto van eiser geplaatst. Als gevolg van het Artikel wordt de privacy, de eer en de goede naam van eiser geschonden. Een en ander brengt mee dat publicatie c.q. openbaarmaking van het Artikel onrechtmatig is en dat daaraan een einde moet worden gemaakt. Eiser lijdt schade als gevolg van de publicatie van het Artikel. Hiervoor zijn gedaagden - als eigenaar van het Blogspot Pasteurella - aansprakelijk. Gedaagden zijn bovendien in staat om het Artikel te verwijderen van het internet en beschikken over de gebruikersgegevens van de betreffende blogger.
3.3.
Gedaagden voeren gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Eiser heeft in de inleidende dagvaarding verzocht de behandeling van dit kort geding achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Voorafgaand aan de zitting hebben gedaagden daartegen - bij brief van 9 juli 2015 - bezwaar gemaakt, waarop eiser - bij brief van 10 juli 2015 - heeft gereageerd. Op grond van de gang van zaken op de zitting - ter gelegenheid waarvan eiser, na kennis te hebben genomen van de in de zittingzaal aanwezige personen, niet meer is teruggekomen op die kwestie - moet worden aangenomen dat eiser voormeld verzoek niet heeft gehandhaafd.
Voor wat betreft het verzoek van eiser om de zaak geanonimiseerd te behandelen wordt vooropgesteld dat vonnissen in het openbaar (moeten) worden uitgesproken. Het vonnis zal wel - zoals gebruikelijk - op www.rechtspraak.nl worden gepubliceerd onder anonimisering van in ieder geval de partijgegevens van eiser. De minuut en de aan partijen uit te reiken grossen en afschriften zullen vanzelfsprekend niet worden geanonimiseerd. Overigens wordt eiser - met uitzondering van de 'kop' van dit vonnis - aangeduid als 'eiser'.
4.2.
Gedaagden hebben aangevoerd dat eiser Google BV ten onrechte heeft betrokken in de onderhavige procedure, omdat alleen Google Inc de blogdienst Blogger ontwikkelt en realiseert en alle beslissingen neemt ten aanzien van de informatie die binnen die dienst wordt weergegeven. Volgens hen is Google BV op geen enkele wijze betrokken bij het aanbieden van de blogdienst, zodat zij ook niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor met behulp daarvan gedane uitingen en ook niet kan voldoen aan de vorderingen zoals vermeld onder 3.1. sub I. Eiser erkent dat het domein Pasteurella eigendom is van Google Inc. Anders dan eiser stelt, brengen de omstandigheden dat (i) de website volledig in het Nederlands is gesteld, (ii) de website zich richt tot het Nederlandse publiek en (iii) de op de website besproken onderwerpen Nederlands nieuws betreffen, niet mee dat Google BV mede-verantwoordelijk kan worden gehouden voor via Blogger geopenbaarde berichten. Dit volgt ook uit het vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 18 september 2014 (r.o. 4.3 en 4.4.), het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 31 maart 2015 (r.o. 3.3) en het zogenaamde 'Costeja-arrest' van 13 mei 2014 van het Hof van Justitie EU (r.o 33). Reeds op grond van het voorgaande zullen de tegen Google BV gerichte vorderingen worden afgewezen.
4.3.
In het kader van haar primaire verweer heeft Google Inc een beroep gedaan op het bepaalde in artikel 6:196c lid 4 van het Burgerlijk Wetboek ('BW'). Dienaangaande overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.4.
Voor zover Google Inc de weblogdienst Blogger aanbiedt, moet zij worden aangemerkt als een "informatiemaatschappij" in de zin van artikel 3:15d BW. Voorts is van belang dat zij door middel van het aanbieden van Blogger diensten verricht zoals bedoeld in lid 3 van dat artikel, ook wel 'hosting' genoemd. Onder (web)hosting wordt immers verstaan het 24 uur per dag aanbieden van ruimte voor het opslaan van informatie, afbeeldingen, of andere inhoud die toegankelijk is via een website, terwijl Google Inc door middel van Blogger ruimte aanbiedt aan derden ('bloggers'), waarop deze teksten c.q. artikelen, al dan niet vergezeld van één of meer afbeeldingen, ('blogs') kunnen publiceren via het internet. In het - op schrift gestelde en kennelijk voor iedereen toegankelijke - inhoudsbeleid inzake Blogger (prod. 2 van gedaagden) wordt de dienstverlening ook uitdrukkelijk aangeduid als 'hosting'.
4.5.
Het voorgaande betekent dat de (eventuele) aansprakelijkheid van Google Inc ter zake van de publicatie van het Artikel moet worden beoordeeld langs de lijn van het bepaalde in artikel 6:196c lid 4 BW. Ingevolge die - op artikel 14 van Europese Richtlijn nr. 2000/31/EG van 8 juni 2000 gebaseerde - bepaling is Google Inc niet aansprakelijk voor via Blogger geopenbaarde informatie indien zij (i) niet weet dat de informatie een onrechtmatig karakter heeft en - voor zover sprake is van een schadevergoedingsvordering - redelijkerwijs niet behoort te weten van het onrechtmatige karakter van de informatie, dan wel (ii) prompt de informatie verwijdert of de toegang daartoe onmogelijk maakt, zodra zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat de informatie een onrechtmatig karakter heeft. Blijkens de parlementaire geschiedenis bestaat de kennis bij een internetprovider als Google Inc omtrent het onrechtmatige karakter van informatie indien in redelijkheid niet aan de juistheid van de kennisgeving daarover kan worden getwijfeld, of wanneer de informatie onmiskenbaar onrechtmatig is (Kamerstukken II 2003/04, 28 197, nr. 15, p. 2). Verder volgt uit vaste jurisprudentie dat voor het aannemen van een
onmiskenbaar onrechtmatigkarakter van een publicatie een hoge drempel geldt (zie o.a. Hoge Raad 25 november 2005, NJ 2009, 550). Aan het beroep van eiser op het 'Delfi-arrest' (EHRM d.d. 1 oktober 2013) wordt voorbijgegaan. Die uitspraak heeft immers (slechts) betrekking op 'comments' op berichten op een nieuwswebsite, wat niet kan worden vergeleken met het plaatsen van een weblog.
4.6.
De eerste vier alinea's van het Artikel betreffen in feite niets meer dan een samenvatting van het onder 2.3 vermelde - in het in het openbaar uitgesproken - kort gedingvonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 14 april 2012. Inhoudelijk wijkt dat deel van het Artikel, met inbegrip van de 'kop', niet af van het vonnis.
Het eerste deel van de vijfde alinea ziet op twitterberichten van [B] naar aanleiding van het kort gedingvonnis. Gesteld noch gebleken is dat [B] die berichten niet heeft verzonden. Het tweede en laatste deel van die alinea, alsmede alinea 6 komen neer op een persoonlijke reactie van de blogger op het vonnis. Zonder nadere toelichting, die niet wordt gegeven, valt - gelet op de inhoud van de reactie - niet in te zien dat die passages in het Artikel schadelijke gevolgen zou kunnen hebben voor eiser. Dit laatste geldt overigens ook voor het eerste deel van de vijfde alinea.
De 'update' ziet allereerst op het - onder 2.4. - vermelde arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 mei 2012, waarbij de TV-uitzending (onder voorwaarden) alsnog is toegestaan. Voor het overige betreft de update informatie die publiekelijk bekend is gemaakt in de TV-uitzending op 27 mei 2012.
Voor wat betreft de bij het Artikel, althans de update, geplaatste foto stelt eiser dat daarvoor geen toestemming is verleend door de eigenaar van de foto, zijnde [de krant] . Daarmee zou onrechtmatig kunnen worden gehandeld jegens [de krant] , maar nog niet mede ten opzichte van eiser. Dit laatste te minder nu eiser zijn - door Google Inc betwiste - stelling dat de foto in zijn nadeel is bewerkt niet voldoende heeft onderbouwd. Enkel op grond van de bij het Artikel geplaatste (oude) foto van eiser kan die stelling in ieder geval niet voor juist worden gehouden.
4.7.
Op grond van het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat het Artikel geen onmiskenbaar onrechtmatig karakter heeft. Reeds op grond hiervan dienen de vorderingen van eiser te worden afgewezen. In die (rechtmatige) situatie heeft eiser namelijk ook geen aanspraak op de persoonsgegevens van de anonieme blogger.
4.8.
Eiser zal - als de in het ongelijk gestelde partij - worden veroordeeld in de proceskosten. Nu gedaagden zijn vertegenwoordigd door dezelfde advocaat en verweer hebben gevoerd aan de hand van dezelfde processtukken, bestaat geen aanleiding om ten aanzien van ieder van hen een separate kostenveroordeling uit te spreken, zoals door hen verzocht.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van eiser af;
5.2.
veroordeelt eiser in de proceskosten, tot op dit vonnis aan de zijde van gedaagden begroot op € 2.725,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 1.909,-- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2015.
jvl