Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
getekend voor gezien”.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en Hoogvliet B.V. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J. Bouwmeester, vorderde de intrekking van een winkelverbod dat aan hem was opgelegd door Hoogvliet B.V. De gedaagde, Hoogvliet B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.G. Heemskerk, voerde aan dat het winkelverbod gerechtvaardigd was vanwege overlastgevend gedrag van de eiser, die een caissière in de winkel zou hebben lastiggevallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende gronden waren voor het opleggen van het winkelverbod, gezien de aangifte van de caissière en het verstoorde veiligheidsgevoel in de winkel. De eiser betwistte de redenen voor het winkelverbod en stelde dat hij niet op de hoogte was gesteld van deze redenen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de eiser voldoende was, maar dat de argumenten van Hoogvliet B.V. voldoende aannemelijk maakten dat het winkelverbod terecht was opgelegd. De rechtbank wees de vordering van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van Hoogvliet B.V.