In deze zaak is de verdachte, aangeduid als N.N., vervolgd voor het verstoren van een openbare vergadering van de Tweede Kamer op 12 februari 2015. Tijdens een debat over gasboringen in Groningen heeft de verdachte, samen met een ander, een spandoek uitgerold en leuzen geroepen, wat leidde tot wanorde. De politierechter oordeelt dat de Wet Openbare Manifestaties niet van toepassing is in de vergaderzaal van de Tweede Kamer. De verdachte is niet verschenen op de zitting, maar zijn raadsvrouw, mr. R.E. van Zijl, heeft hem verdedigd. De officier van justitie, mr. L.E. van der Leeuw, heeft gevorderd dat de feiten wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. De politierechter heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de vergadering heeft verstoord en niet heeft voldaan aan de vordering om zijn identiteitsbewijs te tonen. De verdediging heeft betoogd dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen en dat de verdachte niet strafbaar is, maar de politierechter heeft dit verweer verworpen. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 100,- voor het verstoren van de vergadering en € 50,- voor het niet tonen van zijn identiteitsbewijs, met vervangende hechtenis bij niet-betaling.