Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten in conventie en in reconventie
Partijen komen overeen dat de vrouw na ondertekening van dit convenant, met ingang van 1 juli 2009, een alimentatie van € 2.000,- bruto per maand ontvangt. Partijen hebben bij de hoogte van deze alimentatieverplichting rekening gehouden met de draagkracht van de man en het feit dat de vrouw geen eigen inkomsten uit arbeid geniet.
De in lid 1 genoemde alimentatie zal uiterlijk worden beëindigd op 31 december 2020.
Vanaf het moment waarop de vrouw met een ander duurzaam zal gaan samenleven als gehuwden of geregistreerde partners, vervalt de alimentatieverplichting niet onmiddellijk, mits de vrouw die samenleving voor of direct na ingang daarvan schriftelijk heeft gemeld aan de man (…). In dat geval wordt de alimentatieplicht van de man gedurende één jaar opgeschort. Wordt aan de hiervoor genoemde voorwaarden niet voldaan, dan geldt bij samenleving als gehuwden of geregistreerde partners het bepaalde in lid 5 van dit artikel onverkort. (…)
Zodra het jongste kind van partijen, [minderjarige 3] , de leeftijd van 4 jaren heeft bereikt, verplicht de vrouw zich te gaan solliciteren naar passende betaalde arbeid. Het in lid 1 genoemde bedrag aan alimentatie zal op jaarbasis vanaf het moment waarop zij in dienst treedt bij een werkgever, worden verminderd overeenkomstig de volgende staffel: