In deze bestuursrechtelijke procedure heeft de rechtbank Den Haag op 27 augustus 2015 uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van [plaats 2] als verweerder en eiseressen 1 en 2, die bezwaar maakten tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een bouw- en tuinmarkt met afhaalcentrum en parkeerplaatsen. De vergunninghoudster, die de omgevingsvergunning had aangevraagd, is ook als derde-partij betrokken in deze procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning op 24 maart 2014 is verleend en dat de bezwaren van eiseressen tegen het bestreden besluit op 14 oktober 2014 ongegrond zijn verklaard. Eiseressen hebben beroep ingesteld, waarbij hun beroepen zijn geregistreerd onder de zaaknummers SGR 14/10647 en SGR 14/10853.
Tijdens de zitting op 25 juni 2015 zijn verschillende vertegenwoordigers van de partijen verschenen, waaronder gemachtigden en verkeerskundigen. De rechtbank heeft de processtukken en de ingediende zienswijzen bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de vergunning op zorgvuldige wijze is verleend. De rechtbank heeft de argumenten van eiseressen, waaronder de stelling dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan en dat er onvoldoende rekening is gehouden met regionale ontwikkelingen, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de vergunninghoudster voldoende onderzoek heeft gedaan naar de verkeersafwikkeling en dat de bezwaren van eiseressen niet opwegen tegen de verleende vergunning.
De rechtbank heeft de beroepen van eiseressen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.