ECLI:NL:RBDHA:2015:10103
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging vervangende hechtenis en betalingsregeling in kort geding
In deze zaak, die op 19 mei 2015 door de Rechtbank Den Haag werd behandeld, vorderde eiser, die in detentie zat, de Staat der Nederlanden te veroordelen tot het treffen van een betalingsregeling voor de schadevergoedingsmaatregel die aan hem was opgelegd. Eiser was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf en had een schadevergoedingsmaatregel van € 81.600,-- opgelegd gekregen, die hij niet had voldaan. Het CJIB had geweigerd om een betalingsregeling met eiser te treffen, wat leidde tot de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis. Eiser stelde dat hij bereid was om een betalingsregeling te treffen, maar dat hij door omstandigheden, waaronder het achterhouden van post door zijn ex-partner, niet in staat was om eerder een regeling te treffen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Staat niet onrechtmatig handelde door de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. De rechter benadrukte dat de wetgeving vereist dat een schadevergoedingsmaatregel zo spoedig mogelijk ten uitvoer wordt gelegd en dat het CJIB beleidsvrijheid heeft in het treffen van betalingsregelingen. De voorzieningenrechter concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij financieel in staat was om aan de betalingsverplichtingen te voldoen en dat de weigering van het CJIB om een betalingsregeling te treffen op goede gronden was gebaseerd. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.