ECLI:NL:RBDHA:2015:10035
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van alleenstaande vrouw op basis van interstatelijk vertrouwensbeginsel naar Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een asielaanvraag van een alleenstaande vrouw met Eritrese nationaliteit. De eiseres had op 5 mei 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 12 augustus 2015 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De staatssecretaris stelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin III-verordening. Eiseres voerde aan dat haar overdracht naar Italië in strijd was met artikel 3 van het EVRM, omdat zij als alleenstaande vrouw bijzonder kwetsbaar was en slechte ervaringen had in Italië. Ze verwees naar een rapport van de Asylum Information Database (AIDA) en stelde dat er geen toegang was tot medische hulp en rechtshulpverlening in Italië.
De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat Italië zijn verdragsverplichtingen niet zou nakomen. De rechter verwees naar eerdere uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Afdeling bestuursrechtspraak, waaruit bleek dat de situatie in Italië niet zodanig was dat overdracht van asielzoekers daar zonder meer in strijd zou zijn met het EVRM. De voorzieningenrechter concludeerde dat de staatssecretaris het bestreden besluit voldoende had gemotiveerd en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde. De rechter oordeelde dat de asielaanvraag van eiseres terecht was afgewezen en dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De uitspraak werd gedaan door mr. A.W. Ente, in tegenwoordigheid van griffier S.A.K. Kurvink, en werd openbaar uitgesproken op 27 augustus 2015.