ECLI:NL:RBDHA:2014:9366

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2014
Publicatiedatum
30 juli 2014
Zaaknummer
KG RK 14-1098
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conservatoir bewijsbeslag op grond van artikel 1019c Rv

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2014 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot conservatoir bewijsbeslag. Verzoekster, de vennootschap naar vreemd recht Cavotec Germany GmbH, heeft op 4 juni 2014 een verzoek ingediend tot het leggen van bewijsbeslag op documenten en zaken, met het argument dat er inbreuk op haar rechten dreigt te ontstaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om het verzoek te behandelen, aangezien de betrokken zaken zich binnen het arrondissement van de rechtbank bevinden.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een reëel gevaar bestaat voor verlies van bewijsmateriaal, en dat uitstel van de beslaglegging onherstelbare schade kan veroorzaken. Daarom heeft hij verlof verleend voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag op de in het verzoekschrift genoemde zaken en documenten, met specifieke voorwaarden. Dit omvatte onder andere dat het beslag beperkt is tot afschriften en digitale kopieën van documenten die in bijlagen bij het verzoekschrift zijn opgenomen.

De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het beslag kan worden gelegd op de woonadressen van de gerekwestreerden, en dat de deurwaarder toegang moet krijgen tot digitale bestanden. Daarnaast zijn er voorwaarden gesteld aan de uitvoering van het beslag, zoals het tijdstip van beslaglegging en de verplichting om gerekwestreerden een exacte kopie van de in beslag genomen documenten te verstrekken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er zijn termijnen vastgesteld voor het instellen van de eis in de hoofdzaak en het aanhangig maken van de bodemprocedure.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel - voorzieningenrechter
rekestnummer: KG RK 14-1098
Beschikking van 6 juni 2014
in de zaak van
de vennootschap naar vreemd recht
CAVOTEC GERMANY GMBH,
gevestigd in Eschborn, Duitsland,
verzoekster,
advocaten: mr. M.E. Kokke en mr. S.L.H. Bergsma te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WAUBEN AVIATION B.V.,
gevestigd te Den Haag,
2.
[X],
wonende, althans verblijvende te [woonplaats],
gerekwestreerden.

1.Het verzoek

1.1.
Op 4 juni 2014 is bij het Team Administratie - Algemene Zaken van deze rechtbank ingekomen een verzoek tot conservatoir bewijsbeslag, afgifte ter gerechtelijke bewaring alsmede tot gedetailleerde beschrijving, met daaraan gehecht 15 bijlagen.
1.2.
Op 5 juni 2014 is de advocaat van verzoekster in de gelegenheid gesteld het verzoekschrift toe te lichten. Op 5 juni 2014 heeft de advocaat van verzoekster het verzoek telefonisch nader gemotiveerd.
1.3.
Een afschrift van het verzoekschrift is aan deze beschikking gehecht.

2.De beoordeling

Bevoegdheid

2.1.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank is op grond van artikel 1019c lid 1 jo artikel 700 lid 1 Rv bevoegd om kennis te nemen van het verzoek nu de betrokken zaken zich (deels) in Den Haag en derhalve binnen het arrondissement van deze rechtbank bevinden.
Verlof om bewijsbewarende maatregelen te treffen
2.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoekster voldoende aannemelijk gemaakt dat er inbreuk op haar rechten is gemaakt of dreigt te worden gemaakt. In het verzoekschrift zijn de in beslag te nemen zaken en documenten voldoende nauwkeurig omschreven voor zover het de in bijlage 8 opgeslagen documenten en de in bijlage 13 besproken types distributieputten betreft. Verzoekster heeft haar belang bij de beslaglegging en bewaring voldoende aannemelijk gemaakt. Tevens heeft verzoekster voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat uitstel haar onherstelbare schade zal berokkenen en/of dat gegronde vrees bestaat dat de betrokken bescheiden en/of zaken verloren gaan, terwijl de beoogde bewijsvoering niet op andere, voor gerekwestreerden minder ingrijpende wijze kan plaatsvinden. Het is naar voorlopig oordeel noodzakelijk de verzochte maatregelen te treffen en dit te doen zonder gerekwestreerden te horen. De voorzieningenrechter zal derhalve verlof verlenen tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag op de betrokken zaken en documenten en de bewaring daarvan en zal aan het verlof de in het dictum opgenomen voorwaarden verbinden.
2.3.
Het voorgaande geldt ook voor het beslag onder gerekwestreerde sub 2 op zijn woonadres, waarbij nog in het bijzonder het volgende wordt overwogen. Voorshands wordt aangenomen, gelet op hetgeen in dit verband in het verzoekschrift naar voren is gebracht, dat gerekwestreerde sub 2 persoonlijk verplichtingen jegens verzoekster heeft geschonden. Voorts heeft verzoekster voldoende aannemelijk gemaakt dat gerekwestreerde sub 2, de (indirect) bestuurder van gerekwestreerde sub 1, degene is die de gestelde informatie en/of werken waarover gerekwestreerde sub 1 zou beschikken, aan gerekwestreerde sub 1 in dat geval ter beschikking heeft gesteld. In deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding ook verlof te verlenen voor het leggen van beslag ter plaatse van het woonadres van gerekwestreerde sub 2, ondanks het ingrijpende karakter daarvan. Daarbij dient het beslag, voor zover het bescheiden op digitale gegevensdragers betreft, te worden beperkt tot digitale gegevensdragers van gerekwestreerde sub 2 bevinden, zodat gegevensdragers van eventuele huisgenoten van hem daarvan zijn uitgezonderd.
2.4.
De voorzieningenrechter ziet, gegeven de onderbouwing van het verzoek, grond om het beslag te beperken tot documenten en bescheiden die (a) ontleend (kunnen) zijn aan documenten en bescheiden die op de DVD zijn opgeslagen die als bijlage 8 bij het verzoekschrift is overgelegd en (b) documenten en bescheiden die betrekking hebben op de in bijlage 13, appendix 1, 2 en 3 beschreven types putten.
2.5.
Aangenomen moet worden dat met het conservatoir bewijsbeslag het belang van verzoekster bij bescherming van bewijsmateriaal voldoende is gewaarborgd. Het daarnaast (in onderdeel (vii) van het petitum) verzochte verlof tot het maken van een gedetailleerde beschrijving zal daarom worden geweigerd. Het bij die beschrijving gestelde belang dat meteen informatie over de beslagen bescheiden kan worden verkregen, kan niet leiden tot een ander oordeel. Daartoe dient verzoekster een vordering tot exhibitie in te stellen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
verleent verlof voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag onder gerekwestreerden op de twee in het verzoekschrift vermelde adressen onder de volgende voorwaarden:
3.1.1.
het verlof is beperkt tot afschriften en digitale kopieën van documenten en bescheiden, waaronder ook elektronische documenten en data, die (a) ontleend (kunnen) zijn aan documenten en bescheiden die op de DVD zijn opgeslagen die als bijlage 8 bij het verzoekschrift is overgelegd en (b) documenten en bescheiden die betrekking hebben op de in bijlage 13, appendix 1, 2 en 3 beschreven types putten;
3.1.2.
het beslag kan worden gelegd op werkdagen van 8.00 tot 17.00. Een éénmaal aangevangen beslag kan buiten die tijden worden voortgezet;
3.1.3.
het verlof mag slechts worden gebruikt indien Cavotec en/of vertegenwoordigers van Cavotec niet bij de beslaglegging aanwezig zijn;
3.1.4.
aan gerekwestreerden zal een exacte kopie worden verstrekt van de (digitale) bescheiden die uiteindelijk in gerechtelijke bewaring zijn genomen;
3.2.
beveelt gerekwestreerden om hun medewerking te verlenen door de deurwaarder toegang te verlenen (inclusief daarvoor benodigde wachtwoorden) tot digitale bestanden die extern worden gehouden (‘in the cloud’)
3.3.
beveelt gerekwestreerden om, indien (volledige) toegang tot de gegevensdragers en/of computersystemen niet mogelijk blijkt te zijn om welke reden dan ook, de originele administratie en/of (digitale) gegevensdragers aan de deurwaarder af te geven ter (tijdelijke) gerechtelijke bewaring, waarna de deurwaarder op zijn kantoor kopieën daarvan kan maken en de gegevensdragers binnen twee werkdagen na de afgifte weer zal retourneren;
3.4.
beveelt de gerechtelijke bewaring van de krachtens 3.1 in beslag genomen (digitale) afschriften van documenten en bescheiden;
3.5.
benoemt de in paragraaf 46 van het verzoekschrift genoemde deurwaarder tot bewaarder;
3.6.
bepaalt dat het exploit en/of proces-verbaal waarvan de deurwaarder verzoekster een afschrift zal verstrekken geen informatie omtrent de inhoud van het inbeslaggenomene zal bevatten, maar beperkt zal worden tot een globale omschrijving van hetgeen beslagen is, en dat de deurwaarder desgevraagd een proces-verbaal aan gerekwestreerden zal verstrekken dat een gedetailleerde omschrijving van het inbeslaggenomene bevat;
3.7.
bepaalt dat indien de deurwaarder het noodzakelijk acht zich bij de inbeslagneming te laten bijstaan door een onafhankelijke deskundige, hij zich zal laten bijstaan door de heer [Y] en/of de heer [Z] van Probatius B.V. te Waddinxveen, en/of enige andere aan Probatius B.V. verbonden ICT-deskundige;
3.8.
bepaalt dat de bij de inbeslagneming en bewaring betrokken personen, zoals de deurwaarder en de overeenkomstig het bepaalde in 3.7 ingeschakelde deskundige(n), geen informatie omtrent de in beslag genomen zaken, waaronder mede begrepen het overeenkomstig het bepaalde in 3.6 aan gerekwestreerden te verstrekken proces-verbaal, ter kennis mogen brengen aan verzoekster of derden en evenmin gelegenheid mogen geven tot inzage in of onderzoek aan die zaken, behoudens toestemming van gerekwestreerde of nader rechterlijk bevel;
3.9.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.10.
bepaalt de termijn waarbinnen de eis in de hoofdzaak in de zin van artikel 700 lid 3 Rv moet worden ingesteld op 30 dagen na het beslag;
3.11.
bepaalt de termijn waarbinnen de bodemprocedure in de zin van artikel 50 lid 1 TRIPs aanhangig moet worden gemaakt op zes maanden na het beslag;
3.12.
weigert het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.M. Bus op 6 juni 2014 in aanwezigheid van de griffier