In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2014, werd de aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een Ethiopische verzoeker afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De verzoeker, afkomstig uit de Ogaden-regio, stelde dat hij behoort tot een kwetsbare minderheidsgroep, namelijk de etnische Somaliërs, en dat de situatie in zijn regio zorgwekkend is. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris zich niet zonder nader onderzoek op het standpunt kon stellen dat etnische Somaliërs uit de Ogaden-regio niet als kwetsbare minderheidsgroep konden worden aangemerkt. De voorzieningenrechter wees op de ernstige veiligheidssituatie en de zorgwekkende mensenrechtensituatie in de Ogaden-regio, zoals blijkt uit verschillende rapporten en ambtsberichten. De voorzieningenrechter concludeerde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die een herbeoordeling van de aanvraag rechtvaardigden, en vernietigde het bestreden besluit van de staatssecretaris. De voorzieningenrechter droeg de staatssecretaris op om opnieuw op de aanvraag te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, nu het beroep gegrond werd verklaard.