ECLI:NL:RBDHA:2014:8024

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2014
Publicatiedatum
1 juli 2014
Zaaknummer
AWB 12/24960
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geloofwaardigheid van de herkomst van een asielzoeker uit de Democratische Republiek Congo

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2014 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de geloofwaardigheid van de herkomst van eiser uit de Democratische Republiek Congo (DRC) ter discussie stond. Eiser, van Congolese nationaliteit, had op 4 maart 2010 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen, maar na beroep werd deze beslissing op 27 december 2011 vernietigd. In een nieuw besluit van 17 juli 2012 werd de aanvraag opnieuw afgewezen, wat leidde tot een nieuw beroep van eiser.

De rechtbank oordeelde dat de taalanalyse die door verweerder was uitgevoerd, onvoldoende inzichtelijk was. De taalanalyse concludeerde dat de door eiser gesproken taal Kinyarwanda was, maar gaf geen duidelijke onderbouwing voor de conclusie dat eiser geen Kinyamulenge sprak, de taal van zijn etnische groep. De rechtbank stelde vast dat de taalanalyse niet voldeed aan de eisen van zorgvuldigheid en inzichtelijkheid, en dat verweerder ten onrechte had aangenomen dat de taalanalyse voldoende was om de herkomst van eiser te betwisten.

Eiser had verschillende documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn Congolese nationaliteit, waaronder een geboorteverklaring en nationaliteitsverklaringen. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom deze documenten niet als bewijs voor de herkomst van eiser konden dienen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12 / 24960
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 6 mei 2014
in de zaak tussen

[eiser],

geboren op [geboortedatum], van Congolese nationaliteit,
eiser,
(gemachtigde: mr. drs. A. Hol, advocaat te Haarlem),
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voorheen de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
verweerder,
(gemachtigde: mr. B. van Beers, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst).

Procesverloop

Eiser heeft op 4 maart 2010 een aanvraag ingediend om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Bij besluit van 25 maart 2011 heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Bij uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 27 december 2011 (AWB 11/14067) is het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Tegen deze uitspraak is geen rechtsmiddel aangewend.
Bij besluit van 17 juli 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opnieuw afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Op 19 april 2013 heeft verweerder een aanvullend besluit uitgebracht. Op grond van artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft eisers beroep mede betrekking op dit aanvullend besluit.
Verweerder heeft op 20 november 2013 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2014. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.
Eiser heeft ter onderbouwing van zijn aanvraag het volgende aangevoerd.
Eiser is afkomstig uit [plaats], gelegen in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC) en behoort tot de etnische groep Banyamulenge. Op [datum]1998 werd [plaats] binnengevallen door de Interhamwe en Congolese rebellen. Hierbij zijn veel mensen vermoord, waaronder de vader en broer van eiser. Eiser is toen samen met zijn moeder en zus gevlucht naar [plaats] in Burundi. In februari 2000 is eiser teruggekeerd naar [plaats]. Eiser is vervolgens vertrokken naar zijn oom in [plaats] om daar met school verder te kunen gaan. In september 2000 zijn de zusjes en moeder van eiser vermoord door de Interhamwe en de Mai-Mai. In september 2003 is eiser vertrokken naar [plaats] in Burundi om te studeren. Zijn oom ging regelmatig van [plaats] naar [plaats] om te kijken of het goed ging met de koeien van eiser. In de jaren daarna is eiser regelmatig heen en weer gereisd tussen [plaats] en[plaats], onder andere in de vakanties. Op 26 april 2006 is eiser met zijn oom naar [plaats] gegaan, alwaar zij zich ook als kiezers hebben laten inschrijven. In mei 2006 is de oom verhuisd naar [plaats]. Als eiser geld nodig had schreef hij zijn oom. Hij verkocht ook af en toe koeien. In de loop van 2006 is eiser naar [plaats] teruggegaan om zijn stemkaart op te halen. In augustus 2006 kwam eiser in Burundi onder invloed van jongens die alcohol gebruikten. Eiser dronk en amuseerde zich op straat totdat hij in september 2007 hoorde over de slachting die was gepleegd in [plaats], waarbij zijn oom en gezin zijn vermoord. Eiser heeft in december 2007 contact gemaakt met een herder genaamd [naam]. Eiser heeft hem gevraagd om op de koeien te passen en er enkele te verkopen voor geld.
2.
Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van 27 december 2011, voor zover hier van belang, het volgende overwogen:
“2.7 De omstandigheid dat eiser geen documenten heeft overgelegd ter staving van zijn identiteit, nationaliteit en reis laat onverlet dat verweerder dient te beoordelen of eiser met positief overtuigende verklaringen aannemelijk heeft gemaakt dat hij uit het oosten van de DRC afkomstig is.
Eiser heeft verklaard dat hij, naast een beetje Engels, de Congolese variant van het Swahili spreekt alsmede Kinyamulenge en Frans. Het nader gehoor is ook met hulp van een tolk Frans afgenomen. In het bestreden besluit heeft verweerder vastgesteld dat dit overeenkomt met het taalprofiel van mensen uit het oosten van de DRC, het gestelde herkomstgebied van eiser. Verder heeft verweerder in het bestreden besluit vastgesteld dat eiser aan het begin van het aanvullend gehoor op de vraag welke taal hij met de tolk spreekt heeft verklaard dat het Kinyamulenge is, de taal van de Banyamulenge uit Oost-Congo, waartoe eiser stelt te behoren. Voorts heeft verweerder in het bestreden besluit erkend dat eiser, gelet op de antwoorden die hij in het eerste gehoor op de aan hem gestelde kennisvragen heeft gegeven, over een gedegen kennis beschikt van de DRC en de Banyamulenge.
2.8
Uit het vorenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat eisers verklaringen dat hij afkomstig is uit het oosten van de DRC en hij behoort tot de Banyamulenge bevestiging vinden in zowel zijn taalgebruik als in zijn (gedegen) kennis over de DRC en de Banyamulenge.
Verweerder heeft hierin echter geen aanleiding gezien om van eiser een taalanalyse af te nemen. Daartoe heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat een taalanalyse weliswaar nadere duidelijkheid kan verschaffen over het land of gebied van herkomst en soms de etniciteit, maar een taalanalyse geen nationaliteits- of identiteitsonderzoek is. Nu er gerede twijfel bestaat over eisers identiteit en nationaliteit, kan een taalanalyse daarover geen uitsluitsel geven.
De rechtbank kan verweerder hierin niet volgen. Een taalanalyse is er op gericht om aan de hand van de door een vreemdeling gesproken taal of talen te onderzoeken tot welke spraak- of cultuurgemeenschap hij te herleiden is, aangevuld met de mate van stelligheid van de juistheid van dat oordeel. Een taalanalyse is uitdrukkelijk niet een nationaliteits- of identiteitsonderzoek en is dat ook nooit geweest. Niettemin maakt verweerder, juist in gevallen waarin twijfel is gerezen aan de gestelde nationaliteit en identiteit van een vreemdeling, veelvuldig van het instrument taalanalyse gebruik. Zoals uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt komt verweerder daarmee tegemoet aan de ingevolge artikel 31, eerste lid, Vw op de vreemdeling rustende last om het door hem gestelde aannemelijk te maken. De rechtbank kan zonder nadere motivering niet inzien waarom in de onderhavige zaak, waarin eveneens de gestelde nationaliteit en identiteit worden betwijfeld, een taalanalyse achterwege is gelaten, in aanmerking genomen dat eisers verklaringen, dat hij afkomstig is uit het oosten van de DRC en hij behoort tot de Banyamulenge, bevestiging vinden in zowel zijn taalgebruik als in zijn (gedegen) kennis over de DRC en de Banyamulenge. De overweging van verweerder in het bestreden besluit dat de door eiser gesproken talen in meer of mindere mate ook in Rwanda en Burundi worden gesproken dan wel daaraan nauw verwant zijn en de actieve talenkennis van eiser daarom te weinig onderscheidend is om de twijfel die is ontstaan te doen wegnemen, doet aan het vorenstaande niet af. Verweerder zelf is immers niet deskundig op het gebied van de in de DRC, Rwanda en Burundi gesproken talen en varianten van die talen. Daar komt nog bij dat eiser heeft verklaard een Congolese variant van het Swahili te spreken en, in mindere mate, het Lingala, welke taal overwegend in Congo wordt gesproken. Ook hierom kunnen onderscheidende kenmerken niet op voorhand aan eisers taalgebruik worden ontzegd.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat verweerder niet het bestreden besluit heeft kunnen nemen zonder eiser daaraan voorafgaand in de gelegenheid te stellen zich aan een taalanalyse te onderwerpen.”
3.
Op 14 februari 2012 heeft het Bureau Land en Taal (BLT) op verzoek van verweerder een rapport taalanalyse uitgebracht. In dit rapport is, voor zover van belang en samengevat weergegeven, het volgende opgenomen:
Herkomst volgens de vreemdeling: DR Congo/Burundi. Op grond van de taalanalyse is de vreemdeling eenduidig te herleiden tot de spraakgemeenschap binnen Rwanda. Talen van de vreemdeling: Kinyarwanda, Swahili, Frans, (Lingala). Talen van de taalanalist: Kirundi, Swahili, Frans. Op grond van de gestelde herkomst en de gestelde levensloop mag van de vreemdeling redelijkerwijs worden verwacht dat hij beheersing op moedertaalniveau heeft van het Kinyamulenge, de taal van zijn gestelde bevolkingsgroep. Daarnaast mag van de vreemdeling verwacht worden dat hij een actieve beheersing heeft van het Swahili, de lingua franca van het oosten van DR Congo. De vreemdeling heeft een beheersing op moedertaalniveau van een vorm van Kinyarwanda. Het Kinyarwanda van de vreemdeling is eenduidig herleidbaar tot Rwanda. De vreemdeling heeft een beperkte beheersing van het Swahili, zoals dat gangbaar is als tweede taal in Rwanda en Burundi (hier verder niet behandeld). De vreemdeling heeft een actieve beheersing van het Frans (hier verder niet behandeld). De vreemdeling heeft geen actieve kennis van het Lingala, maar is wel in staat enige korte uitdrukkingen en woorden in het Lingala te produceren (hier verder niet behandeld). De vreemdeling is op grond van zijn Kinyarwanda en beperkte beheersing van het Swahili eenduidig
nietherleidbaar tot de spraakgemeenschap binnen DR Congo maar eenduidig herleidbaar tot de spraakgemeenschap binnen Rwanda.
4.
Verweerder heeft zich in het bestreden besluit, voor zover hier van belang en samengevat, op het volgende standpunt gesteld.
Aan eiser wordt het gestelde in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder d, Vw tegengeworpen. Hij heeft ter onderbouwing van zijn aanvraag een internationaal rijbewijs en een kieskaart uit de DRC overgelegd. Uit onderzoek van het Bureau Documenten van 29 november 2010 blijkt dat de kieskaart qua toegepaste productie- en beveiligingstechnieken niet overeenkomt met originele kaarten van DRC van dit model en vals is bevonden. Het internationale rijbewijs is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt bevonden en is ook met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet opgemaakt en afgegeven door een bevoegde autoriteiten.
Verder is aan eiser het gestelde in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw tegengeworpen nu eiser ter staving van zijn aanvraag toerekenbaar geen nationaliteits- en identiteitspapieren heeft overgelegd en hij zijn reisverhaal niet heeft onderbouwd met gebruikte grensoverschrijdingsdocumenten of enig ander indicatieve bewijzen. Eiser heeft op een Rwandees paspoort gereisd, maar dit paspoort niet overgelegd. Bovendien heeft eiser geen indicatief bewijs van zijn reis overgelegd en geen genoegzame verklaringen over zijn reis gegeven.
Evenmin heeft eiser bewijzen ter ondersteuning van zijn asielrelaas overgelegd.
Van het relaas van eiser dient derhalve een positieve overtuigingskracht uit te gaan.
Gelet op de uitkomsten van de taalanalyse en hetgeen is overwogen ten aanzien van het ontbreken van echt bevonden documenten uit de DRC en de aanwezigheid van een Rwandees paspoort, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij afkomstig is uit de DRC. Aan zijn verklaringen omtrent de problemen die eiser stelt te hebben ondervonden in het door hem gestelde land van herkomst kan dan ook geen geloof worden gehecht.
5.
Eiser heeft in beroep het rapport taalanalyse gemotiveerd betwist. Eiser heeft hiertoe aangevoerd dat verweerder ten onrechte voorbijgaat aan de door eiser overgelegde documenten en dat eiser uitdrukkelijk betwist dat hij een beperkte kennis heeft van het Swahili, zoals in het rapport taalanalyse wordt gesteld. Eiser beheerst het Swahili op moedertaalniveau en het is om die reden dat hij eerder heeft aangegeven dat het nader gehoor in het Swahili plaats zou kunnen vinden. Eiser stelt verder dat verweerder ten onrechte voorbij gaat aan het feit dat eiser een uitstekende kennis heeft van Zuid-Kivu, het door hem gestelde herkomstgebied. Eiser meent dat het ondenkbaar is dat een Rwandees burger over deze kennis zou kunnen beschikken. Eiser stelt zich op het standpunt dat zijn kennis van Zuid-Kivu en het tot op zekere hoogte beheersen van het Lingala aanwijzingen zijn dat eiser afkomstig is uit de DRC.
5.1
Nu eiser met deze beroepsgrond twijfels aan de inzichtelijkheid en zorgvuldigheid van de taalanalyse opwerpt, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of verweerder het bestreden besluit heeft kunnen baseren op de uitkomsten van de gehouden taalanalyse en heeft voldaan aan de op hem rustende vergewisplicht.
5.2
Ingevolge vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling; zie onder meer de uitspraak van 9 september 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BT1930) mag verweerder er in beginsel van uitgaan dat een door het BLT verrichte taalanalyse tot stand is gekomen onder medeverantwoordelijkheid van een ter zake deskundige linguïst van wie de kwaliteit voldoende is gewaarborgd en dat de ingeschakelde taalanalist op zorgvuldige wijze is geselecteerd en onder voortdurende kwaliteitscontrole staat. Niettemin dient verweerder, indien en voor zover hij tot het laten verrichten van een taalanalyse overgaat en deze aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er ingevolge artikel 3:2 van de Awb van te vergewissen dat de taalanalyse - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is. Indien de taalanalyse zorgvuldig, inzichtelijk en concludent is, kan de desbetreffende vreemdeling, gegeven de ingevolge artikel 31, eerste lid, Vw op hem rustende last, de bij verweerder gerezen en door de taalanalyse niet weggenomen twijfel slechts door het laten verrichten van een contra expertise alsnog trachten weg te nemen.
Voor de conclusie dat een taalanalyse onzorgvuldig tot stand is gekomen, is het niet altijd noodzakelijk om een contra-expertise over te leggen. Wanneer verweerder een taalanalyse aanbiedt om eiser in de bewijslast tegemoet te komen, dient sprake te zijn van een zorgvuldige, inzichtelijke en concludente taalanalyse. Verweerder dient zich er van te vergewissen dat het rapport van de taalanalyse niet zodanige gebreken vertoont dat hij daarop zijn besluitvorming niet (mede) kan baseren. Door het inschakelen van het BLT heeft verweerder in beginsel voldaan aan de vergewisplicht die voortvloeit uit artikel 3:2 Awb. Echter indien er gerede twijfels bestaan over de zorgvuldigheid en inzichtelijkheid van de taalanalyse en de wijze waarop deze tot stand is gekomen, kan verweerder hier niet met een enkele verwijzing naar de deskundigheid van het BLT aan voldoen.
5.3
De rechtbank stelt vast dat het rapport taalanalyse allereerst (onder kopje 1. Talen) vermeldt dat eiser Kinyarwanda spreekt. Vervolgens stelt het rapport (onder kopje 3.1 Samenvatting) dat eiser vertelt dat hij Munyamulenge is en Kinyamulenge, een beetje Frans en Lingala spreekt en niet zo goed Swahili spreekt. Onder kopje 4. Beschrijving van de spraak van de vreemdeling, is onder 4.1 onder meer gesteld dat op grond van de gestelde herkomst en de gestelde levensloop van eiser redelijkerwijs mag worden verwacht dat hij beheersing op moedertaalniveau heeft van het Kinyamulenge, de taal van zijn gestelde bevolkingsgroep. Daarnaast mag van de vreemdeling verwacht worden dat hij een actieve beheersing heeft van het Swahili, de lingua franca van het oosten van DRC. Eiser heeft een beheersing op moedertaalniveau van een vorm van Kinyarwanda. Het Kinyarwanda van eiser is eenduidig herleidbaar tot Rwanda. Eiser heeft een beperkte beheersing van het Swahili, zoals dat gangbaar is als tweede taal in Rwanda en Burundi (hier verder niet behandeld). Eiser heeft geen actieve kennis van het Lingala, maar is wel in staat enige korte uitdrukkingen en woorden in het Lingala te produceren (hier verder niet behandeld).
Onder kopje 4.2 Uitspraak Kinyarwanda worden drie voorbeelden gegeven van de uitspraak van eiser, de -naar de rechtbank aanneemt- schrijfwijze in het Kinyarwanda en de betekenis in het Nederlands. Onder kopje 4.3 Woordkeuze Kinyarwanda worden drie voorbeelden gegeven van de woordkeuze van eiser, de woordkeuze in het Kinyarwanda en de betekenis ervan in Nederlands. Onder kopje 4.4 Grammatica Kinyarwanda worden drie voorbeelden gegeven van de door eiser gebruikte grammatica, de grammatica van het Kinyarwanda en de betekenis ervan in het Nederlands.
5.4
Naar aanleiding van de reactie van eiser op de taalanalyse heeft het BLT op 7 juni 2012 een nadere reactie uitgebracht. Hierin is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
Op grond van de gestelde herkomst en de gestelde levensloop van eiser mag redelijkerwijs worden verwacht dat hij beheersing op moedertaalniveau heeft van het Kinyamulenge, de taal van zijn gestelde bevolkingsgroep. Daarnaast mag van de vreemdeling verwacht worden dat hij een actieve beheersing heeft van het Swahili, de lingua franca van het oosten van DRC. Eventueel zou een actieve kennis van het Lingala, de nationale taal van de DRC zijn beweerde herkomstgebied verder kunnen onderbouwen.
Volgens de taalanalist heeft eiser een beheersing op moedertaalniveau van een vorm van Kinyarwanda. Het Kinyarwanda van eiser is eenduidig herleidbaar tot Rwanda. Eiser heeft een beperkte beheersing van het Swahili, zoals dat gangbaar is als tweede taal in Rwanda en Burundi, m.a.w. eiser heeft
geenactieve beheersing van een vorm van Congolees Swahili, zoals verwacht wordt van een persoon die in het oosten van DRC is geboren en getogen. Eiser heeft verder een actieve kennis van het Frans. Eiser heeft geen actieve kennis van het Lingala, maar is wel in staat enige korte uitdrukkingen en woorden in het Lingala te produceren. Volgens gemachtigde stelt de taalanalist ten onrechte dat eiser een beperkte beheersing van het Swahili heeft. Eiser zou immers tijdens het eerste gehoor hebben aangegeven het nader gehoor eventueel ook in het Swahili te kunnen doen. Tijdens het gesprek taalanalyse is eiser
explicietin de gelegenheid gesteld om in
alletalen te spreken die hij beheerst om zo zijn gestelde herkomst aannemelijk te maken. Eiser is zo in de gelegenheid gesteld om zijn kennis van het Swahili te demonstreren. Zoals blijkt uit het rapport taalanalyse heeft eiser een beperkte beheersing van het Swahili en heeft eiser niet een beheersing van een vorm van Congolees Swahili die verwacht wordt van een persoon die in het oosten van DRC is geboren en getogen. Gemachtigde is het met de taalanalist eens dat eiser het Lingala slechts in zeer beperkte mate beheerst. Nu er op dit punt overeenstemming is, zal hier niet verder op worden ingegaan.
Het Kinyarwanda wordt voornamelijk in Rwanda gesproken, en ook (in veel mindere mate) door etnische Banyarwanda in de DRC en Oeganda. Het Kinyarwanda dat door etnische Banyarwanda in de DRC wordt gesproken wordt ook wel aangeduid als Kinyamulenge. Volgens de Ethnologue wonen overigens zo’n 6,4 miljoen sprekers van het Kinyarwanda, d.w.z. ca. 87% van het totaal aantal sprekers, in Rwanda; slechts 250.000 sprekers van deze variant, d.w.z. ca. 3,3% van het totaal aantal sprekers, zijn te vinden in de DRC. Op grond van deze percentages ligt een herkomst uit Rwanda dus vele malen meer voor de hand dan een herkomst uit de DRC. Eiser zou zijn herkomst uit de DRC aannemelijk hebben kunnen maken door het demonstreren van een actieve beheersing van een vorm van Congolees Swahili die gangbaar is in zijn gestelde herkomstomgeving, maar is hierin volgens het rapport taalanalyse niet geslaagd.
5.5
In het algemeen ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van november 2013 met betrekking tot de DRC (hierna: het ambtsbericht) is, voor zover hier van belang, onder 3.4.2 het volgende vermeld:
“De Hutu’s en Tutsi’s die in de DRC leven, staan samen bekend als de
Banyarwandaen spreken een dialect van het Kinyarwanda. Zij worden door andere bevolkingsgroepen en in de media wel eens aangeduid als ‘
les Rwandais’ (Rwandezen), ook al wonen sommige Banyarwanda-groepen al honderden jaren in Congo.”
In de voetnoot bij deze passage (nr. 505) is nog het volgende opgenomen:
“De Tutsi’s en Hutu’s leven ook in Rwanda en Burundi. Ze spreken dezelfde taal (Kinyarwanda) en hebben een gemeenschappelijke culturele achtergrond.”
5.6
Gelet op de informatie van het ambtsbericht en de informatie uit de nadere reactie van BLT wordt het Kinyarwanda gesproken in, onder meer, Rwanda en de DRC. Het Kinyarwanda dat de Banyarwanda in de DRC spreken is een dialect van het Kinyarwanda. Volgens de nadere reactie van BLT wordt deze variant ook wel aangeduid met Kinyamulenge. In het eerste gehoor geeft eiser aan dat hij Kinyamulenge spreekt, hetgeen dezelfde taal is als het Kinyarwanda. Volgens eiser zitten er geen grote verschillen in en komt de taal uit Rwanda.
5.7
In het rapport taalanalyse wordt weliswaar gesteld dat van eiser kan worden verwacht dat hij Kinyamulenge spreekt, maar er wordt niet geconcludeerd dat de door eiser gesproken taal geen Kinyamulenge is: geconcludeerd wordt slechts dat het Kinyarwanda te herleiden is tot Rwanda. Verder is slechts volstaan met een algemene beschrijving van de spraak van eiser en enkele voorbeelden van zijn uitspraak, woordkeus en grammatica, zonder deze beschrijvingen en voorbeelden toe te lichten of te vergelijken met hetgeen ter zake in de DRC gebruikelijk is. De rechtbank verwijst op dit punt naar vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de hiervoor aangehaalde uitspraak van 9 september 2011). De nadere reactie van het BLT geeft deze toelichting of vergelijking evenmin. Reeds gelet hierop is verweerder er ten onrechte van uitgegaan dat de taalanalyse inzichtelijk is. Dit klemt te meer, nu beide taalvarianten van het Kinyarwanda blijkens de hiervoor weergegeven informatie (zeer nauw) aan elkaar verwant zijn.
5.8
Wat betreft de beheersing van eiser van het Congolees Swahili, voorziet de taalanalyse voorts niet in een onderbouwing van de conclusie dat eiser deze taal niet op actief niveau beheerst. Nu eiser tijdens het eerste gehoor heeft aangegeven dat zijn taal van oorsprong Swahili is en hij aangeeft dat hij in het Swahili gehoord kan worden, mits het Swahili uit Congo is en niet uit Tanzania of Kenia, is de niet nader onderbouwde conclusie van de taalanalyse dat eiser het Congolees Swahili niet actief beheerst, evenmin inzichtelijk.
5.9
Wat betreft het door eiser gesproken Lingala geldt ook dat het rapport taalanalyse niet inzichtelijk is, nu het niet verder is behandeld. Daarbij komt dat eiser heeft gesteld dat hij tijdens het gesprek dat aan de taalanalyse ten grondslag is gelegd is beïnvloed door het feit dat de bij het gesprek aanwezige tolk het Lingala niet beheerste, waardoor communicatie in het Lingala niet mogelijk was. Dat in de nadere reactie van BLT wordt gesteld dat eiser expliciet in de gelegenheid gesteld om in alle talen te spreken die hij beheerst om zo zijn gestelde herkomst aannemelijk te maken, maakt niet dat het rapport wel als inzichtelijk moet worden beoordeeld op dit punt. Daarbij zij ten overvloede opgemerkt dat eiser niet heeft aangegeven in zijn reactie op de taalanalyse dat hij het Lingala in zeer beperkte mate beheerst, maar dat hij niet wil betwisten dat zijn kennis van het Lingala matig is. Gelet daarop concludeert BLT ten onrechte dat er op dit punt overeenstemming is.
6.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder niet het rapport taalanalyse aan het bestreden besluit ten grondslag kunnen leggen en is deze beroepsgrond van eiser terecht voorgedragen. Bij de beoordeling van de gevolgen hiervan voor het bestreden besluit is het volgende van belang.
6.1
Eiser heeft in beroep ter onderbouwing van zijn Congolese nationaliteit een geboorteverklaring, gedateerd op 7 augustus 2012, afgegeven in [plaats], Zuid-Kivu, DRC overgelegd, alsmede een nationaliteitsverklaring, gedateerd op 6 oktober 2012 en afgegeven in [plaats], Zuid-Kivu, DRC en een nationaliteitsverklaring, gedateerd op 2 oktober 2012 en afgegeven door de Congolese ambassade te Brussel.
6.2
Verweerder heeft de door eiser overgelegde documenten laten onderzoeken door Bureau Documenten. Uit het verslag van onderzoek van 20 februari 2013 blijkt dat de overgelegde geboorteverklaring geen officiële akte is, aangezien zo’n document niet conform de registers wordt opgesteld. Een ‘attestation’ wordt aan iedereen, zonder onderzoek, afgegeven. Gelet op het beschikbare vergelijkingsmateriaal is het document mogelijk echt, echter het heeft geen juridische waarde. Niet kan worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is. Ten aanzien van de “identiteits(fiche) in plaats van een verklaring van de nationaliteit” van 6 oktober 2012 (hiervoor aangeduid als nationaliteitsverklaring) wordt opgemerkt dat het op dit moment niet duidelijk is of een ‘Fiche d’identité tenant lieu d’attestation de nationalité’ bestaat. Gelet hierop wordt geen uitspraak over het document gedaan. Niet kan worden vastgesteld of het document bevoegd is opgemaakt en afgegeven noch of het inhoudelijk juist is. De nationaliteitsverklaring van 2 oktober 2012 is, gelet op het beschikbare referentiemateriaal, echt. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is het document door de ambassade opgemaakt en afgegeven. Niet kan worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is.
6.3
In het aanvullend besluit van 19 april 2013 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de nationaliteitsverklaring niet is voorzien van een pasfoto, dan wel andere identificerende elementen en dat deze verklaring daarom niet de uitkomst van de taalanalyse kan weerleggen. Nu op grond van de nationaliteitsverklaring niet kan worden vastgesteld dat de DRC ook het land van herkomst van eiser is, geeft die verklaring geen grond voor het oordeel dat aan de taalanalyse niet die betekenis kan worden gehecht, die verweerder daaraan heeft toegekend. Voorts wordt ten overvloede overwogen dat de door eiser afgelegde verklaringen met betrekking tot de periode waarin zijn gestelde problemen zich hebben afgespeeld, niet positief kunnen overtuigen.
6.4
Eiser heeft naar aanleiding van het aanvullend besluit een zogenoemde carte consulaire aangevraagd bij het consulaat-generaal van DRC in Antwerpen. Dit betreft een identiteitsbewijs voor onderdanen van de DRC die in het buitenland wonen. Eiser heeft dit identiteitsbewijs overgelegd. Eiser is op 23 augustus 2013 in het bezit gesteld van een paspoort op zijn naam door de Congolese autoriteiten. Eiser heeft dit paspoort overgelegd.
6.5
Verweerder heeft het paspoort en de carte consulaire laten onderzoeken door het Bureau Documenten. Uit het verslag van onderzoek van 25 oktober 2013 blijkt dat het paspoort niet is voorzien van de handtekening van eiser en het document daarom niet geldig is. Niet kan worden vastgesteld of het document bevoegd is opgemaakt en afgegeven. Evenmin kan de wijze waarop en de omstandigheden waaronder het document is afgegeven worden vastgesteld. Niet kan worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is. Ten aanzien van de carte consulaire is opgemerkt dat er geen zichtbare sporen van gewijzigde gegevens zijn aangetroffen en dat het document met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid echt is. Niet kan worden vastgesteld of het document bevoegd is opgemaakt en afgegeven. Niet kan worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is.
6.6
De rechtbank stelt vast dat verweerder zich vervolgens in zijn verweerschrift op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet langer wordt tegengeworpen dat hij zijn nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit geldt nadrukkelijk niet ten aanzien van de gestelde herkomst van eiser, mede gelet op de uitkomsten van de taalanalyse. Ten overvloede merkt verweerder op dat een en ander onverlet laat dat eisers verklaringen positieve overtuigingskracht dienen te bezitten.
7.
Gelet op de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 27 december 2011, vloeit uit hetgeen hiervoor onder rechtsoverweging 5.1 tot en met 5.9 is overwogen (het rapport taalanalyse is niet inzichtelijk), gelezen in samenhang met hetgeen in rechtsoverweging 6.6 is overwogen (verweerder heeft geen twijfel meer over eisers nationaliteit), voort dat verweerder, mede gelet op het feit dat eiser onbetwist heeft aangevoerd dat hij uitvoerig heeft kunnen verklaren over zijn herkomstgebied, zijn twijfel over de herkomst van eiser en daarmee het ontbreken van positieve overtuigingskracht aan het asielrelaas van eiser onvoldoende heeft gemotiveerd.
8.
De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren. Het bestreden besluit is in strijd met artikel 3:2 Awb.
9.
Gelet op de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 27 december 2011 zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen en verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen. Nu eerder sprake was van een vernietiging en het bestreden besluit meerdere gebreken heeft geeft de rechtbank aan verweerder geen gelegenheid tot herstel middels de zogenaamde bestuurlijke lus (artikel 8:51a Awb).
10.
De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die eiser heeft gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 974,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 974,- te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kleij, rechter, in aanwezigheid van mr. drs. S.R.N. Parlevliet, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2014.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Coll:

Rechtsmiddel