6.Op 19 november 2013 heeft verweerder de gevraagde vergunning verleend.
7.1Eisers hebben in beroep aangevoerd dat verweerder bij het verlenen van de oprichtingsvergunning ten onrechte het bedrijf van Vitaal-Vet als afzonderlijke inrichting in de zin van artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer (Wm) heeft aangemerkt. Verweerder heeft volgens eisers ten onrechte de activiteiten van Vitaal-Vet en die in de overige verhuurde bedrijfsruimten als twee afzonderlijke inrichtingen aangemerkt. Er is sprake van één inrichting, waar Vitaal-Vet onderdeel van uitmaakt, zodat één oprichtingsvergunning vereist is voor het geheel. Nu de oprichtingsvergunning slechts op een deel van de bedrijfsactiviteiten ziet, moet worden geoordeeld dat het besluit in strijd is met artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), aldus eisers. Het besluit is onzorgvuldig voorbereid en er is van een onjuiste feitelijke situatie uitgegaan.
7.2.Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrijf van Vitaal-Vet als een zelfstandige inrichting is te beschouwen. De units die verhuurd worden aan de particulieren en het bedrijf Vitaal-Vet behoren niet tot dezelfde onderneming. Er zijn geen bindingen tussen de verhuurde units en Vitaal-Vet, behalve de gezamenlijke oprit en elektriciteit.
7.3.Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, van de Wm wordt onder inrichting verstaan: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.
7.4.Ingevolge artikel 1.1, vierde lid, van de Wm -voor zover hier van belang- worden elders in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder inrichting verstaan een inrichting, behorende tot een categorie van inrichtingen die is aangewezen bij de in het derde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur; deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit omgevingsrecht. Ingevolge de tweede volzin van artikel 1.1., vierde lid, van de Wm worden als één inrichting beschouwd de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen.
7.5.In geding is of verweerder terecht Vitaal-Vet als een afzonderlijke inrichting heeft aangemerkt. Als hij dat ten onrechte heeft gedaan en Vitaal-Vet onderdeel uitmaakt van een grotere inrichting, had de aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1. eerste lid, onder e, van de Wabo in beginsel op alle onderdelen van de inrichting, en niet alleen op die van Vitaal-Vet, betrekking moeten hebben.
7.6.De rechtbank ziet zich aldus voor de vraag gesteld of de activiteiten van Vitaal-Vet en de activiteiten die plaatsvinden in de overige verhuurde bedrijfsunits op het perceel
Meije 35 tot eenzelfde onderneming behoren en of tussen deze activiteiten sprake is van technische, organisatorische en/of functionele bindingen.
7.7.Naar het oordeel van de rechtbank was er in de door [J] aan enerzijds Vitaal-Vet en anderzijds aan andere derden verhuurde bedrijfsruimte noch sprake van eenzelfde onderneming noch van een organisatorische binding. Niet gebleken is dat de reële zeggenschap over de bedrijfsvoering van alle activiteiten bij dezelfde persoon of personen berust. Immers, [H] is eigenaar van Vitaal-Vet en heeft de reële zeggenschap daarover. Hij bepaalt de werkzaamheden binnen het bedrijf van Vitaal-Vet, maar niet van de andere verhuurde units. Dat de eigenaar/verhuurder van de verhuurde units uit hoofde van de huurovereenkomsten een zekere zeggenschap over alle huurunits heeft, leidt niet tot een ander oordeel. Daarmee heeft hij nog niet de zeggenschap over de bedrijfsvoering van Vitaal-Vet.
7.8.Van functionele bindingen is evenmin gebleken. Het gaat immers om verschillende, geheel andersoortige activiteiten. In de aan anderen dan Vitaal-Vet verhuurde units vinden voornamelijk hobbymatige activiteiten plaats, zoals de opslag van lp’s en een boot alsmede het sleutelen aan auto’s. Van een uitwisseling van goederen, diensten, personeel of bedrijfsmiddelen tussen Vitaal-Vet en de andere units is geen sprake. Van technische bindingen is, ten slotte, maar tot op zekere hoogte sprake; er is een gezamenlijke oprit en elektriciteitsaansluiting. Deze technische bindingen zijn echter op zichzelf onvoldoende om van één inrichting te kunnen spreken.
7.9.Gelet op het vorenstaande was Vitaal-Vet een afzonderlijke inrichting en vormde deze niet samen met de overige verhuurde bedrijfsunits één inrichting in de zin van artikel 1.1, vierde lid, van de Wm. Verweerder heeft zich bij de beoordeling van de aanvraag daarom terecht beperkt tot de activiteiten van Vitaal-Vet.
8.1.Eisers hebben verder naar voren gebracht dat de OMDH meerdere malen van elkaar afwijkende geluidsnormen en modelleringen hanteert. Nu eens wordt er bijvoorbeeld van het regime van 40/16/16 dB(A) uitgegaan, dan weer van 45/40/35 dB(A). Waar de verschillen uit voortkomen blijft onduidelijk, hetgeen te meer klemt nu er sprake is van woningen die in een stiltegebied zijn gelegen, zodat het regime van 45/40/35 dB(A) op grond van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (de Handreiking) als regel niet aan de orde kan zijn.
8.2.Verweerder heeft ter zitting uiteengezet dat op grond van de Handreiking de aard van de woonomgeving omschreven kan worden als een landelijk gebied. Daarbij is een richtwaarde van 40 dB(A) etmaalwaarde passend. Aan de vergunning van Vitaal-Vet is het voorschrift verbonden dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau veroorzaakt door de inrichting ter plaatse van de gevels van de woningen van derden niet meer mag bedragen dan 40 dB(A) in de dagperiode en 16 dB(A) in de avond- en nachtperiode. De aan de vergunning verbonden geluidsnormen zijn lager dan in de Handreiking aanbevolen richt- en streefwaarden voor een landelijk gebied. Er wordt één geluidsregime gehanteerd, waarbij per bedrijf verschillende normen worden voorgeschreven.
8.3.Eisers hebben de juistheid van verweerders uiteenzetting niet gemotiveerd betwist. Hun betoog treft daarom geen doel.