Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster], verzoekster
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
13 juni 2014.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2014 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een vreemdeling die om opvang verzocht bij de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De vreemdeling, die onrechtmatig in Nederland verbleef, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris waarin werd gesteld dat er onderdak beschikbaar was in een vrijheidsbeperkende locatie (VBL) in Ter Apel. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de zorgplicht van de staatssecretaris besproken, zoals eerder vastgesteld in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 februari 2014. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had aangetoond dat er opvang beschikbaar was en dat deze opvang gepaard ging met een vrijheidsbeperkende maatregel, wat niet ontoelaatbaar werd geacht. De vreemdeling had de mogelijkheid om een verblijfsaanvraag in te dienen om haar verblijf in Nederland te legaliseren, maar had niet aangetoond dat er geen zicht was op uitzetting naar Macedonië. De voorzieningenrechter concludeerde dat de staatssecretaris had voldaan aan zijn zorgplicht en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.