In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2014 uitspraak gedaan over de geldigheid van een winnende inschrijving in een aanbestedingsprocedure voor de aanleg van een golfbaan. Eiseres, [A] B.V., die als tweede was geëindigd in de aanbesteding, betwistte de keuze van de Gemeente Den Haag om de opdracht te gunnen aan de winnende inschrijver, [B] Groep B.V. Eiseres stelde dat [B] niet voldeed aan de vereiste kerncompetentie zoals geformuleerd in de aanbestedingsleidraad, specifiek dat [B] niet kon aantonen dat zij ervaring had met de aanleg van een golfbaan van ten minste 9 holes, waarbij het inzaaien van het gras niet langer dan vijf jaar geleden had plaatsgevonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Gemeente een aankondiging had gedaan voor de aanbesteding op 16 oktober 2013 en dat de inschrijvingen tijdig waren ingediend. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen gunning aan [B] en stelde dat de referentie die [B] had opgegeven niet voldeed aan de eisen. De rechtbank oordeelde dat [A] niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat [B] niet voldeed aan de kerncompetentie. De voorzieningenrechter concludeerde dat de werkzaamheden die door [B] waren uitgevoerd, als één referentieproject konden worden beschouwd, ondanks dat deze mogelijk door middel van meerdere opdrachten waren uitgevoerd.
De rechtbank wees de vorderingen van [A] af en veroordeelde [A] in de proceskosten, aangezien [A] als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. De beslissing van de rechtbank bevestigde de geldigheid van de inschrijving van [B] en de voorgenomen gunning door de Gemeente.