ECLI:NL:RBDHA:2014:7198
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.A. de Hek
- R.C.H.M. Lips
- J.P.F. Slijpen
- Rechtspraak.nl
Bewijslast bij verlies op ter beschikking gesteld vermogen in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2014 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiser, wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd gekregen voor het jaar 2009, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning was vastgesteld op € 321.682. Eiser stelde dat hij recht had op een vermindering van dit inkomen met een verlies van € 350.000 op ter beschikking gesteld vermogen, maar de rechtbank oordeelde dat hij hierin niet was geslaagd.
Eiser had geen bewijsstukken overgelegd, zoals leningovereenkomsten, die de geldverstrekkingen aan de vennootschappen konden onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn investeringen van meer dan € 15.000.000 en de verliezen die hij had geleden, onvoldoende waren om het verlies op ter beschikking gesteld vermogen te onderbouwen. Eiser had ook geen jaarstukken overgelegd die zijn stellingen konden ondersteunen.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij vermogen ter beschikking had gesteld in de zin van de relevante artikelen van de Wet inkomstenbelasting 2001. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.