In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen D.C.M. Daamen Beheer B.V. en Maxguard Nederland B.V. en Maxguard GmbH. Daamen, eiseres, stelt dat Maxguard inbreuk maakt op haar merkrechten door het gebruik van het teken 'Python' voor veiligheidsschoenen. Daamen is houdster van verschillende merkinschrijvingen, waaronder het Gemeenschapsmerk en Beneluxmerken die verband houden met de naam 'Python'. Maxguard, gedaagde, biedt veiligheidsschoenen aan onder de naam 'Python' en 'Blue Python', wat volgens Daamen verwarring kan veroorzaken bij het publiek en ongerechtvaardigd voordeel oplevert voor Maxguard.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van verwarringsgevaar, omdat het teken 'Python' sterk overeenkomt met de merken van Daamen. De rechter oordeelt dat het gebruik van deze tekens door Maxguard inbreuk maakt op de merkrechten van Daamen, en dat het publiek kan denken dat de producten van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. De voorzieningenrechter heeft Maxguard bevolen om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis iedere inbreuk op de merkrechten te staken en gestaakt te houden, en om een rectificatiebrief te sturen naar alle zakelijke afnemers.
Daarnaast is Maxguard veroordeeld tot betaling van proceskosten aan Daamen. De rechter heeft de vorderingen van Daamen grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele specifieke verzoeken die als overbodig werden beschouwd. Dit vonnis benadrukt de bescherming van merkrechten en de noodzaak om verwarring bij het publiek te voorkomen.