ECLI:NL:RBDHA:2014:6882

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
4 juni 2014
Zaaknummer
AWB-13_8672
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informatiebeschikkingen inzake KB Lux rekening en belastingplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [te P]. De zaak betreft vier informatiebeschikkingen die zijn afgegeven door de Belastingdienst met betrekking tot de jaren 2008 tot en met 2011, betreffende een bankrekening bij de Kredietbank Luxembourg (KB Lux). Eiseres heeft geen vermogensbestanddelen gerapporteerd die betrekking hebben op deze rekening in haar aangiften inkomstenbelasting over de betreffende jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatiebeschikkingen terecht zijn afgegeven, omdat eiseres niet heeft voldaan aan haar informatieverplichting. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheid dat de KB Lux rekening is opgeheven, niet betekent dat er geen belang meer is voor de belastingheffing van eiseres. De rechtbank heeft eiseres een termijn van zes weken gegeven om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken. De beroepen van eiseres zijn ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 13/8672 t/m SGR 13/8674 en SGR 13/8676

uitspraak van de meervoudige kamer van 28 mei 2014 in de zaken tussen

[X], wonende te [Z], eiseres

(gemachtigde: [A]),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [te P], verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 21 augustus 2013 ten aanzien van eiseres met betrekking tot de jaren 2008 tot en met 2011 vier informatiebeschikkingen als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) gegeven.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 4 oktober 2013 de informatiebeschikkingen gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 mei 2014.
Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen [B], [C] en [D].

Overwegingen

Feiten
1.
Verweerder heeft renseignementen ontvangen betreffende Nederlandse rekeninghouders bij de Kredietbank Luxembourg te Luxemburg (KB Lux). De renseignementen vermelden onder meer een rekening met nummer [rekeningnummer] met een saldo op 31 januari 1994 van (in totaal) BEF 4.583.652 (twee termijndeposito’s van BEF 4.269.506 en ƒ 320.477,77 en een zichtrekening van - BEF 6.332) ten name van [voornaam Y] [achternaam Y]-[achternaam X]. Verweerder heeft eiseres (en haar overleden echtgenoot) als houder(s) van die rekening geïdentificeerd.
2.
Eiseres, geboren op [datum] 1946, is gehuwd geweest met [Y], die op [datum] 1999 is overleden. Eiseres heeft in haar aangiften inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over de jaren 2008 tot en met 2011 geen vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een KB Lux rekening.
3.
Bij brief van 10 juli 2013 heeft verweerder eiseres betreffende de KB Lux rekening met nummer [rekeningnummer] de volgende vragen gesteld:
“1. Wordt deze bankrekening in 2008, 2009, 2010 en 2011 nog steeds door u aangehouden?
2. Zo ja: wat was het saldo, inclusief onderliggende sub- en beleggingsrekeningen, op 1 januari en 31 december 2008, 2009, 2010 en 2011?;
3. Zo nee: op welke andere rekening(en) en op welke locatie wordt het eerder op de [KB Lux] gestalde vermogen in 2008, 2009, 2010 en 2011 aangehouden?
4. Wat was het saldo van die andere rekening(en) op 1 januari en 31 december 2008, 2009, 2010 en 2011?
5. Indien niet langer vermogen in het buitenland wordt aangehouden, wanneer en op welke binnenlandse rekening is dit vermogen gestort of wanneer en waarvoor is het aangewend?
6. Ik verzoek u de bescheiden met betrekking tot de buitenlandse rekening(en) (in kopie) voor deze jaren te overleggen.”.
5.
Eiseres heeft ter zitting erkend dat zij een KB Lux rekening heeft gehad. Deze rekening is volgens eiseres geruime tijd vóór 2008 opgeheven.
Geschil
6.
In geschil is of verweerder de informatiebeschikkingen terecht heeft gegeven.
7.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen en vernietiging van de informatiebeschikkingen. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
Beoordeling van het geschil
8.
Ingevolge artikel 47, eerste lid, van de Awr is een ieder verplicht desgevraagd aan verweerder de gegevens en inlichtingen te verschaffen en bescheiden over te leggen die voor de belastingheffing te zijnen aanzien van belang kunnen zijn en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten welke invloed kunnen uitoefenen op de belastingheffing te zijnen aanzien, voor dit doel beschikbaar te stellen. Indien met betrekking tot een – voor zover hier van belang – op te leggen aanslag niet of niet volledig wordt voldaan aan de verplichtingen ingevolge artikel 47 van de Awr, kan verweerder dit op grond van artikel 52a, eerste lid, van de Awr vaststellen bij voor bezwaar vatbare beschikking (de informatiebeschikking).
9.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat de door hem gevraagde informatie voor de belastingheffing van eiseres voor de onderhavige jaren van belang kon zijn. Voor de aanwezigheid van een belang als bedoeld in artikel 47 van de Awr is namelijk slechts vereist dat het gevraagde op zichzelf beschouwd van belang kan zijn voor de belastingheffing van de betrokken belastingplichtige (vgl. Hoge Raad 8 januari 1986, nr. 23 034, ECLI:NL:HR:1986:AW8125, en Hoge Raad 1 november 2013, nr. 12/02791, ECLI:NL:HR:2013:1016). Gelet op de renseignementen en de door verweerder uitgevoerde identificatie die erin resulteerde dat eiseres als (mede-)rekeninghouder van de in 1 vermelde KB Lux rekening kon worden aangewezen, bestond er voor verweerder voldoende aanleiding om eiseres, nu dit ook voor haar belastingheffing voor de onderhavige jaren van belang kon zijn, nadere inlichtingen te vragen omtrent de hiervoor genoemde KB Lux rekening. De omstandigheid dat de KB Lux rekening reeds geruime tijd, naar eiseres stelt in 2000, is opgeheven, brengt niet mee dat de grondslag aan de informatiebeschikkingen is komen te ontvallen. Uit voornoemde stelling kan immers, anders dan eiseres kennelijk betoogd, niet worden afgeleid dat er voor de jaren 2008 tot en met 2011 geen belang (meer) zou zijn voor de belastingheffing van eiseres. Niet kan worden uitgesloten dat eiseres ook in latere jaren, zo ook in 2008 tot en met 2011, nog steeds over (een deel van) het vermogen van de opgeheven KB Lux rekening heeft beschikt. De enkele stelling van eiseres ter zitting dat zij het saldo van haar opgeheven KB Lux rekening van € 50.000 heeft geconsumeerd, acht de rechtbank op dit punt onvoldoende, nu zij dit, ondanks de door verweerder gestelde vragen betreffende het vermogen van de opgeheven KB Lux rekening (vragen 5 en 6) niet nader met bewijsstukken heeft onderbouwd.
10.
Nu eiseres ter zitting heeft erkend dat zij een KB Lux rekening heeft aangehouden en zij, ondanks de verzoeken van verweerder daartoe, geen gegevens over die rekening heeft verstrekt, heeft eiseres niet aan haar informatieverplichting voldaan. Aldus zijn ten aanzien van eiseres terecht de onderhavige informatiebeschikkingen afgegeven.
11.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard. De rechtbank zal eiseres op grond van artikel 27e, tweede lid, van de Awr een nieuwe termijn stellen om de overige in de informatiebeschikkingen gestelde vragen te beantwoorden en de verzochte informatie te verstrekken. De rechtbank acht een termijn van zes weken vanaf de dag na die van verzending van de uitspraak passend.
Proceskosten
12.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Tekst

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond;
- stelt eiseres een termijn van zes weken, gerekend vanaf de dag waarop deze uitspraak is verzonden, om alsnog aan verweerder de in de informatiebeschikkingen gevraagde informatie te verstrekken;
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, voorzitter, en mr. M.A. Dirks en mr. I. Obbink-Reijngoud, leden, in aanwezigheid van mr. U.A. Salomons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2014.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1.
bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2.
het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep