3.Verweerder heeft bij de beoordeling van verzoekers aanvraag artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw betrokken. Verzoeker heeft onvoldoende meegewerkt aan de vaststelling van zijn reisroute omdat hij zijn reisverhaal niet heeft onderbouwd met het gebruikte grensoverschrijdingsdocument of andere reisbewijzen. Evenmin is hij in staat om een gedetailleerde, coherente en verifieerbare verklaring omtrent de reisroute te geven.
Verzoekers verklaringen over zijn werkzaamheden voor zijn broer [naam half broer], alsmede zijn politieke activiteiten en de daaruit voortvloeiende gevolgen, ontberen positieve overtuigingskracht. Verzoeker komt daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 Vw.
4. Verzoeker voert als meest verstrekkende grond aan dat verweerder zich ten onrechte in het bestreden besluit op het standpunt heeft gesteld dat verzoeker onvoldoende gedetailleerd, coherent en verifieerbaar heeft verklaard over zijn reisroute en dat zijn relaas positieve overtuigingskracht ontbeert. Verzoeker heeft een laag IQ en is niet in staat om zich duidelijk te verwoorden. Hij kan enkel gebruik maken van de meest simpele beantwoording op de aan hem gestelde vragen. Ook heeft hij moeite met data. Daarbij speelt het trauma van de dood van zijn halfbroer een rol. De gemachtigde van verzoeker heeft reeds op 13 januari 2014, voordat verzoeker werd gehoord, aan verweerder bericht dat er signalen waren dat met verzoeker ‘iets aan de hand was’ en dat daarom het Instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek (IMMO) ingeschakeld zou worden. Inmiddels heeft het IMMO bericht dat ze verzoeker zullen onderzoeken en daarover een rapportage zullen uitbrengen die een bijdrage kan leveren aan de vraag of verweerder de onvolledig of ongeloofwaardig geachte verklaringen van eiser aan hem heeft kunnen tegenwerpen. Verzoeker verzoekt daarom de verzochte voorlopige voorziening toe te wijzen, zodat het rapport van het IMMO, wanneer dit gereed is, bij de beoordeling van het beroep kan worden betrokken.
4.1 Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat MediFirst verzoeker voorafgaand aan de gehoren heeft onderzocht en daarbij tot de conclusie is gekomen dat verzoeker kon worden gehoord. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat in het nader gehoor geen rekening is gehouden met de beperkingen die MediFirst heeft gesteld aan het horen van verzoeker. Verzoeker heeft na afloop van het gehoor ook zelf verklaard dat het gehoor goed is verlopen en dat hij geen op- of aanmerkingen heeft. Ook blijkt uit het gehoor niet dat verzoeker onvoldoende kon verklaren. Het dossier bevat geen aanknopingspunten om te concluderen dat verzoeker een beperkt verstandsvermogen of psychische beperkingen heeft. Verweerder ziet daarom in hetgeen verzoeker heeft aangevoerd geen aanleiding om de rapportage van het IMMO af te wachten.
4.2 In geschil is de vraag of, en zo ja in hoeverre, de medische situatie van verzoeker tijdens het eerste en nader gehoor dusdanig was dat hij niet in staat was tot het afleggen van volledige, consistente en coherente verklaringen en of verweerder in dat licht de niet geloofwaardig geachte verklaringen van eiser aan hem heeft kunnen tegenwerpen.
4.3 In het rapport van MediFirst van 16 januari 2014, dat op verzoek van verweerder is opgesteld, wordt door de medisch adviseur gesteld dat tijdens het onderzoek is gebleken dat verzoeker aangeeft geheugenproblemen te hebben met betrekking tot gebeurtenissen die langer geleden gebeurd zijn. Verzoeker benoemt geen data. Voorts geeft verzoeker aan geen scholing gevolgd te hebben en analfabeet te zijn. De medisch adviseur heeft geadviseerd dat verzoeker kan worden gehoord, maar dat de vraagstelling kort en niet complex dient te zijn, anders begrijpt verzoeker de vraagstelling niet.
4.4Ter zitting heeft verweerder bevestigd dat de gemachtigde van verzoeker op 13 januari 2014 aan hem heeft bericht dat zij het IMMO heeft verzocht verzoeker medisch te onderzoeken. Het IMMO heeft op 30 januari 2014 een reactie gestuurd aan de gemachtigde van verzoeker. In de brief van IMMO van 30 januari 2014 wordt onder meer het volgende verklaard:
Het IMMO heeft de voorhanden zijnde juridische en medische stukken zorgvuldig bestudeerd. IMMO heeft besloten medisch onderzoek te verrichten bij betrokkene. Ons onderzoek is nodig omdat in de beoordeling van zijn asielaanvraag onvoldoende rekening is gehouden met de gestelde beperkingen door MediFirst, die debet kunnen zijn aan zijn manier van verklaren, conform Werkinstructie 2010/13. Het doel van het medisch onderzoek is het vaststellen of de psychische klachten passen bij de gestelde martelingen en/of andere inhumane behandeling in het land van herkomst. Tevens zal worden onderzocht of er sprake is van psychische problematiek die van invloed kan zijn om compleet, coherent en consistent te kunnen verklaren.
4.5In de IND-Werkinstructie 2010/13 van verweerder is onder meer het volgende opgenomen:
Indien geoordeeld wordt dat het afleggen van incoherente en inconsistente verklaringen te herleiden is tot de medische / psychische situatie van de asielzoeker, dan zullen deze verklaringen niet snel worden tegengeworpen. Hiaten, vaagheden, tegenstrijdigheden en ongerijmde wendingen zullen dan ook niet worden tegengeworpen. In die gevallen zal ook sneller worden getoetst op de zwaarwegendheid van het asielverzoek.(…).
In het rapport van het gehoor, maar ook in de motivering van het voornemen en de beschikking zal aangegeven moeten worden op welke wijze rekening is gehouden met de medische (psychische of fysieke) beperkingen en hoe dit is meegenomen in het besluit. Indien in het voornemen en de beschikking wel hiaten, vaagheden en/of tegenstrijdigheden worden tegengeworpen, dient aandacht te worden besteed aan de motivering, waarom gemeend wordt deze te kunnen tegenwerpen.4.6 Volgens jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (onder meer de uitspraak van 13 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY3393) dient verweerder, indien en voor zover hij een MediFirst-advies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er ingevolge artikel 3:2 Awb ervan te vergewissen dat dit advies – naar de wijze van totstandkoming – zorgvuldig en – naar inhoud – inzichtelijk en concludent is. Eerst indien verweerder heeft voldaan aan de aldus op hem rustende vergewisplicht, kan een vreemdeling de uitkomst van een MediFirst-advies nog slechts succesvol bestrijden door overlegging van een andersluidend deskundigenadvies. 4.7De voorzieningenrechter stelt vast dat de gemachtigde van verzoeker tijdig in de procedure het IMMO heeft verzocht nader onderzoek te doen naar de psychische gesteldheid van verzoeker en verweerder daarvan op de hoogte heeft gebracht. Voorts biedt het rapport van MediFirst van 16 januari 2014, hoewel is geconcludeerd dat verzoeker kon worden gehoord, aanknopingspunten voor de veronderstelling dat verzoeker in meer of mindere mare beperkt is in zijn vermogen om volledig, consistent en coherent te verklaren. Nu het IMMO, dat als medisch deskundig kan worden aangemerkt, na bestudering van het dossier en de medische stukken van verzoeker als voorlopige conclusie naar voren heeft gebracht dat in de beoordeling van de asielaanvraag van verzoeker onvoldoende rekening is gehouden met de gestelde beperkingen door MediFirst, die debet kunnen zijn aan de manier van verklaren door verzoeker, en dat daarom aanleiding bestaat voor nader onderzoek, is de voorzieningenrechter van oordeel, mede gelet op de hiervoor weergegeven handelwijze van verweerder, neergelegd in Werkinstructie 2010/13, dat de uitkomst van het onderzoek door het IMMO relevant zal zijn voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van verzoeker, en daarmee voor de beoordeling van het beroep. Verweerder kan in dit stadium, gelet op de inhoud van de brief van het IMMO van 30 januari 2014, daarom niet ermee volstaan te verwijzen naar het rapport van MediFirst van 16 januari 2014 en naar de inhoud van het rapport van het nader gehoor, waaruit volgens verweerder niet blijkt van psychische beperkingen van verzoeker die van invloed zijn geweest op het gehoor.
In dit verband is voorts van belang dat verweerder zelf het beleid hanteert dat, indien de vreemdeling de gestelde medische aspecten heeft gestaafd met een rapportage van het IMMO, dat de inhoud van deze rapportage wordt meegenomen bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas (het beleid, zoals neergelegd in paragraaf C14/3.5.2. van de Vreemdelingencirculaire 2000 zoals deze gold tot 1 april 2013, maar niet is gewijzigd in het thans vanaf 1 april 2013 geldende beleid, waarin deze letterlijke tekst in de Vreemdelingencirculaire niet meer voorkomt, nu het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2012/25 van 19 december 2012 blijkens de toelichting geen inhoudelijke wijziging betreft, maar enkel een wijziging van de structuur van de Vreemdelingencirculaire en de wijze waarop de tekst is geformuleerd).
4.8Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toewijzen zonder toepassing te geven aan artikel 8:86, eerste lid, Awb. De behandeling van het beroep zal worden aangehouden in afwachting van de uitkomst van het onderzoek door het IMMO. Onder deze omstandigheden weegt bij afweging van alle betrokken belangen het belang van verzoeker om in afwachting van de uitspraak op zijn beroep niet te worden uitgezet naar zijn land van herkomst zwaarder dan het belang van verweerder om reeds voor die tijd tot uitzetting van verzoeker over te kunnen gaan.