Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De feiten
2.Het geschil
-sanering plaatsvinden. Gedaagden staan dat ten aanzien van de door hen gekraakte woning in de weg. Gedaagden dienen de woning ook te verlaten teneinde de onderhouds- en renovatiewerkzaamheden te (kunnen) laten uitvoeren. Bovendien levert de bewoning een (levens)gevaarlijke situatie op, gelet op de gezondheidsrisico's die de aanwezigheid van asbest meebrengt. Verder dreigt de brandverzekeraar van het complex de verzekering te beëindigen wegens de aanwezigheid van krakers en veroorzaken de krakers overlast voor de omwonenden.
3.De beoordeling van het geschil
visueleinspectie in (slechts) vier woningen van het complex. Voorts stelt [Z] niet dat er geen asbest aanwezig is in de door hem onderzochte woningen. Integendeel, hij acht bepaalde materialen
so wie so asbest verdachten geeft aan vezels te hebben aangetroffen die nader onderzoek vergen. Hij sluit af met de conclusie dat alleen een erkend laboratorium uitsluitsel kan geven of die vezels asbest betreffen en - zo ja - of deze hechtgebonden of niet-hechtgebonden zijn. Blijkens haar briefpapier is Alphaplan een gecertificeerd bedrijf op het gebied van asbestinventarisatie, zodat wat dat betreft aan de door [Z] gestelde voorwaarde is voldaan. Daarmee zijn de conclusies van Alphaplan niet voldoende gemotiveerd betwist.
onverenigbaarmet het belang van eiseres bij ontruiming van de woning. Met het oog daarop wordt allereerst verwezen naar al hetgeen hiervoor al is overwogen. Daaruit volgt onder andere dat eiseres zo spoedig mogelijk de vrije beschikking moet hebben over de woning, onder meer wegens het gevaar dat het aanwezige asbest meebrengt. Daar komt bij dat eiseres concrete plannen heeft met betrekking tot de te verrichten - noodzakelijke - onderhouds- en renovatiewerkzaamheden. Uit de brief van de wethouder van Stadsontwikkeling, Volkshuisvesting en Integratie van de gemeente [woonplaats] van 23 januari 2014 volgt dat deze instemt met die plannen en aanstuurt op een snelle aanvang van de werkzaamheden. Overigens moet er - op grond van een en ander - van worden uitgegaan dat eventuele inlichtingen van B&W niet zullen leiden tot een langere termijn dan de hieronder in het dictum in redelijkheid vastgestelde termijn van drie dagen na de betekening van het vonnis.