Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Het incident tot tussenkomst
2.De feiten
1. Kosten/ Aanbiedingsprijs (lager dan plafondprijs) (25%)
2. Kwaliteit (75%)
3.Het geschil
alleingediende offertes met elkaar dienen te worden vergeleken. De inschrijving van De Vlieg wijkt dus wel degelijk meer dan 10% van de gemiddelde aanbieding af, zodat het Hoogheemraadschap om een gegronde motivatie mocht vragen. Het Hoogheemraadschap mocht daar overigens ook om vragen indien de aanbiedingsprijs van De Vlieg niet meer dan 10% van het gemiddelde afweek. Vervolgens heeft het Hoogheemraadschap terecht geoordeeld dat de financiële onderbouwing van De Vlieg onvoldoende dominant was. Het Hoogheemraadschap mocht dan ook niet overgaan tot voorlopige gunning van de opdracht aan De Vlieg.
4.De beoordeling van het geschil
alleingediende offertes met elkaar worden vergeleken aan de hand van de gunningscriteria. Dat standpunt wordt niet gevolgd. Een normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver had die bepaling, in combinatie met artikel 6.5 over de geldigheidtoets van inschrijvingen, niet anders kunnen opvatten dan dat alle
geldigeingediende offertes met elkaar zouden worden vergeleken. De terzijdelegging van een inschrijving betekent immers niet anders dan dat die inschrijving wordt uitgesloten van deelname. Een vergelijking van een ongeldige inschrijving met de andere inschrijvingen valt daarmee niet te rijmen. Een dergelijke vergelijking heeft, zoals De Vlieg onweersproken heeft aangevoerd, feitelijk ook niet plaatsgevonden, aangezien geen interviews bij medewerkers van [B] zijn afgenomen. Dat het Hoogheemraadschap in eerste instantie per abuis de aanbiedingsprijs van [B] heeft meegewogen, is in een later stadium dan ook terecht gecorrigeerd.