Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
MODULUS VASTGOEDONDERNEMINGEN B.V.,
MODULUS BEHEER B.V.,
1.De procedures
De procedure in de zaak 12-566
- de dagvaarding van 16 april 2012;
- de akte houdende overlegging producties van de gemeente;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 15 augustus 2012, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de brief van 19 december 2012 van de zijde van de gemeente;
- de brief van 8 januari 2013 van de zijde van de gemeente met het verzoek om de comparitie aan te houden;
- de akte houdende overlegging nadere producties van de gemeente van 16 januari 2013;
- de beschikkingen van 23 april 2013 en 13 mei 2013, waarbij een nadere datum voor de comparitie is bepaald;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 25 september 2013.
- de dagvaarding van 20 december 2012, tevens houdende een incidentele vordering tot voeging;
- de akte houdende overlegging producties van de gemeente;
- het vonnis in het incident van 13 februari 2013, waarbij beide procedures zijn gevoegd;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 24 april 2013, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de beschikking van 13 mei 2013, waarbij een nadere datum voor de comparitie is bepaald;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 25 september 2013.
2.De feiten in beide zaken
3.Het geschil
in de zaak 12-566
4.De beoordeling
Modulus Projectontwikkelingtegen de prijs en onder de voorwaarden zoals vastgelegd in de koopovereenkomst en zij B&W de bevoegdheid verleent zo nodig nadere voorwaarden te verbinden aan deze transactie.
[C]heeft verklaard dat de gemeente niet met zijn instemming of medeweten heeft ingestemd met het laten vallen van de herrekeningsclausule. Hij heeft verder verklaard dat “niemand van Modulus” met hem over het schrappen van de de herrekeningsclausule heeft gesproken en dat de notaris niet bij de gemeente heeft gemeld dat er ten aanzien van deze clausule een verschil bestond tussen de leveringsakte en de koopovereenkomst. Kern van (ook) de verklaring van
[wethouder]is dat hij nooit met [A] of [B] over een aanpassing van de herrekeningsclausule heeft gesproken. De
notaris, eveneens als getuige gehoord, heeft de juistheid van de inhoud van het onder 2.7 vermelde e-mailbericht bevestigd, met dien verstande dat het telefoontje dat hij van [A] kreeg, in november of december 2005 plaatsvond (en niet in december 2006). De notaris heeft verder verklaard dat hij op instructie van [C] de conceptleveringsakte aan [E] (hierna: [E]) heeft gestuurd, dat hij tegenover [C] niet heeft gerept van het telefoongesprek met [A] en dat hij er geen herinnering aan heeft dat hij de informatie van [A] op een andere manier met de gemeente heeft gedeeld of bij de gemeente expliciet aandacht heeft gevraagd voor de aanpassing.
[E], in 2006 sectiechef grond- en economische zaken van de gemeente, heeft als getuige verklaard dat met de notaris een dusdanige band bestond dat de gemeente blindelings vertrouwde op zijn handel en wandel en dat hij, [E], of zijn collega’s normaal gesproken de wijzigingen ten aanzien van de koopovereenkomst waarvoor de notaris in de begeleidende brief aandacht vraagt checkt, evenals de koopsom.