ECLI:NL:RBDHA:2014:5260
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure over naleving van de CAO voor uitzendkrachten
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 30 september 2013 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van [verzoeker] tegen de kantonrechter in een civiele procedure. De achtergrond van het verzoek tot wraking is een rechtszaak die op 10 april 2013 door de stichting [verzoeker] was aangespannen, waarbij [verzoeker] werd gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting. Tijdens de comparitie op 5 september 2013 heeft [verzoeker] de kantonrechter gewraakt, omdat hij vond dat de kantonrechter zich denigrerend had opgesteld en te vroeg met de zitting was begonnen, waardoor hij en zijn gemachtigde het begin hadden gemist.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 16 september 2013. De gemachtigde van [verzoeker], mr. M.F.A. Enait, was aanwezig, maar de kantonrechter was niet verschenen. [Verzoeker] stelde dat de kantonrechter zich neerbuigend had opgesteld en dat hij de boekhouder van [verzoeker] niet aan het woord had gelaten. De kantonrechter betwistte deze beschuldigingen en stelde dat de wraking ongegrond was, omdat [verzoeker] te laat was gekomen en de procesregels niet had nageleefd.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat de door [verzoeker] aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat de kantonrechter vooringenomen was. De beslissing van de kantonrechter om de zitting te starten zonder [verzoeker] en de weigering om de boekhouder het woord te geven, werden als processuele beslissingen beschouwd die geen grond voor wraking opleveren.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kan worden. De beslissing is openbaar uitgesproken en een afschrift is toegezonden aan de betrokken partijen.