ECLI:NL:RBDHA:2014:5171
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag vennootschapsbelasting en landbouwvrijstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2008. Eiseres, [X] B.V., had enkele percelen tuinland verkocht aan een ontwikkelingsmaatschappij voor een bedrag van € 5.960.020. De verkoop vond plaats onder de voorwaarde dat het risico bij de levering op de koper overging. Later bleek er sprake te zijn van bodem- en asbestverontreiniging, wat leidde tot een verlaging van de koopprijs tot € 5.835.101. De rechtbank moest beoordelen in welk jaar de verkoopwinst in aanmerking moest worden genomen en of de landbouwvrijstelling van toepassing was. Eiseres stelde dat de winst in 2008 moest worden aangegeven, terwijl de inspecteur van mening was dat dit in 2004 moest gebeuren. De rechtbank oordeelde dat de economische eigendom van de grond al bij het aangaan van de koopovereenkomst was overgedragen, waardoor de verkoopwinst tot de winst over 2004 behoorde. De rechtbank wees het beroep van eiseres ongegrond, omdat de veranderingen in de waarde van de grond na de koopovereenkomst niet aan eiseres ten goede konden komen. De rechtbank concludeerde dat de aanslag vennootschapsbelasting correct was vastgesteld en dat de foutenleer van toepassing was, maar dat de naheffing over 2004 niet meer mogelijk was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken.