ECLI:NL:RBDHA:2014:4658

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2014
Publicatiedatum
15 april 2014
Zaaknummer
13_10324 WOZ
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-beschikking en aanslag onroerende-zaakbelastingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2014 uitspraak gedaan in een beroep tegen een WOZ-beschikking en de daaruit voortvloeiende aanslag onroerende-zaakbelastingen. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde S. Smis-van Dijk, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Leidschendam-Voorburg, die de waarde van haar woning had vastgesteld op € 271.000 per 1 januari 2012. Eiseres stelde dat deze waarde te hoog was en dat de aanslag onterecht was opgelegd.

Tijdens de zitting op 1 april 2014 zijn eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd. De rechtbank heeft bepaald dat de waarde van de woning opnieuw vastgesteld moet worden, waarbij de rechtbank de waarde op € 207.000 heeft vastgesteld. Tevens heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 492,15 en het betaalde griffierecht van € 44 aan eiseres te vergoeden.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de argumenten van beide partijen besproken. Eiseres stelde dat volgens de Richtlijn inzake de proceskostenvergoeding bij WOZ-zaken een wegingsfactor van 0.5 van toepassing zou moeten zijn, terwijl verweerder een wegingsfactor van 0.25 voorstelde. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de eenvoud van de zaak, de wegingsfactor van 0.25 terecht was toegepast. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op basis van de ingediende stukken en de gemaakte kosten, inclusief de kosten voor het opstellen van een taxatierapport.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag. De rechtbank heeft daarbij de vereisten voor het indienen van een beroepschrift uiteengezet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 13/10324

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

14 april 2014 in de zaak tussen

[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres(gemachtigde: S. Smis-van Dijk),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Leidschendam-Voorburg, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 8 november 2013 op het bezwaar van eiseres tegen de na te noemen beschikking en aanslag.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 april 2014.
Eiseres en haar gemachtigde zijn met bericht aan de rechtbank niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden [naam 1] en [naam 2].

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 492,15.
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44 aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1.
Verweerder heeft bij beschikking van 26 april 2013 (hierna: de beschikking) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] (hierna: de woning), op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) op waardepeildatum 1 januari 2012 (hierna: de waardepeildatum) voor het kalenderjaar 2013 vastgesteld op € 271.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan eiseres opgelegde aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2013 (hierna: de aanslag).
2.
Eiseres heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt. Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Wet WOZ wordt dit bezwaar geacht mede te zijn gericht tegen de aanslag.
3.
Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de waarde van de woning nader vastgesteld op € 207.000, alsmede de aanslag dienovereenkomstig verminderd.
4.
Tussen partijen is uitsluitend de wegingsfactor van de proceskostenvergoeding voor het beroepschrift in geschil.
5.
Eiseres stelt daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende. Conform de Richtlijn inzake de proceskostenvergoeding bij WOZ-zaken (hierna: de Richtlijn) dient een procespunt maal een wegingsfactor van 0.5 te worden toegekend.
6.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het beroep gegrond moet worden verklaard. Voorts voert verweerder – zakelijk weergegeven – het volgende aan. Gezien het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BT2293) beslist de beoordelende instantie zelfstandig in welke gewichtscategorie de zaak valt. Gezien de eenvoud van het beroepschrift is een wegingsfactor 0.25 (zeer licht) van toepassing.
7.
Tussen partijen is niet in geschil dat in bezwaar ten onrechte geen proceskostenvergoeding is toegekend. Gezien het ontbreken van een inhoudelijk geschil dient in dit geval naar het oordeel van de rechtbank voor het indienen van het beroepschrift een wegingsfactor van 0.25 (zeer licht) te worden toegepast.
8.
De rechtbank ziet aanleiding partijen te volgen in de omvang van de overige proceskosten en veroordeelt verweerder daartoe. Deze kosten stelt de rechtbank daarom vast op € 492,15 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een wegingsfactor van 0.25 alsmede voor de kosten voor kadastrale uittreksels tot een bedrag van € 6,40 en voor de kosten die eiseres in verband met het opstellen van een taxatierapport heeft gemaakt, een bedrag van € 100 (2 uur voor de taxatietechnische werkzaamheden met een uurtarief van € 50), vermeerderd met 21% omzetbelasting, uitkomende op € 121).
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.J.A. Huijgens, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.J. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 april 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021,
2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1.
bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2.
het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.