ECLI:NL:RBDHA:2014:3492

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
C-09-450964 - HA RK 13-467
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van een in Zuid-Afrika geboren kind na erkenning door de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2014 uitspraak gedaan in twee verzoeken tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van een in Zuid-Afrika geboren kind, [A]. De verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster], hebben beiden verzocht om te verklaren dat [A] de Nederlandse nationaliteit bezit. [A] is geboren op [geboortedatum] 1998 in Zuid-Afrika en is de zoon van [verzoekster], die van Zuid-Afrikaanse nationaliteit is. [verzoeker], de vader van [A], heeft op 2 juni 2012 de erkenning van [A] op de Zuid-Afrikaanse geboorteakte laten registreren. De rechtbank heeft eerder, op 16 september 2013, vastgesteld dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen [verzoeker] en [A].

De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat de erkenning van [A] door [verzoeker] niet nietig is wegens strijd met de openbare orde, ondanks het feit dat [verzoeker] ten tijde van de erkenning gehuwd was met een andere vrouw. Tevens is er binnen één jaar na de erkenning een DNA-rapport overgelegd waaruit blijkt dat [verzoeker] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader van [A] is. Op basis van artikel 4 lid 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) heeft de rechtbank geconcludeerd dat [A] vanaf 2 juni 2012 in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit.

De rechtbank heeft [verzoeker] echter niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van [A], omdat hij niet als wettelijk vertegenwoordiger kan optreden zonder het gezag over [A] te hebben. De zaak is terugverwezen naar het team familie van de rechtbank voor de inschrijving van de geboorteakte van [A]. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. G.P. van Ham.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummers / rekestnummers: C/09/450964 / HA RK 13-467
C/09/456460 / HA RK 13-654
Beschikking van 20 maart 2014
in de zaak C/09/450964/HA RK 13-467 van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
verder te noemen ‘[verzoeker]’,
advocaat mr. M.L. van Asselt te Utrecht,
en in de zaak C/09/456460/HA RK 13-654 van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats], Zuid-Afrika,
verzoekster,
verder te noemen ‘[verzoekster]’,
advocaat mr. M.L. van Asselt te Utrecht,
met in beide zaken als belanghebbende:
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Veiligheid en Justitie,
Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te Den Haag,
verder te noemen ‘de IND’
vertegenwoordigd door mr. drs. C.J. Cappon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt:
in de zaak C/09/450964/HA RK 13-467 uit:
  • de beschikking van deze rechtbank, enkelvoudige kamer, van 16 september 2013, en de daarin genoemde stukken,
  • de brief van de IND van 15 oktober 2013,
  • de brief van mr. Van Asselt van 6 november 2013,
in de zaak C/09/456460/HA RK 13-654 uit:
  • het op 6 november 2013 ingekomen verzoekschrift,
  • de brief van de officier van justitie van 19 februari 2014,
in beide zaken:
- de brief van de IND van 3 december 2013,
- de brief van mr. Van Asselt van 20 februari 2014.
1.2.
Beide verzoekers, de IND en de officier van justitie hebben te kennen gegeven geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling van de verzoekschriften.

2.De feiten

in beide zaken:
2.1.
[A] (verder te noemen ‘[A]’) is op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats], Zuid-Afrika geboren als zoon van verzoekster [verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats], van Zuid-Afrikaanse nationaliteit. [verzoekster] heeft op 1 februari 1999 de geboorte van [A] aangegeven.
2.2.
Op 2 juni 2012 is verzoeker [verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1946 te [geboorteplaats], van Nederlandse nationaliteit, op de Zuid-Afrikaanse geboorteakte van [A] bijgeschreven als de vader. Ten tijde van deze registratie was [verzoeker] gehuwd met mevrouw [X].
2.3.
Bij beschikking van 16 september 2013 heeft deze rechtbank op verzoek van [verzoeker] voor recht verklaard dat het aannemelijk is dat tussen [verzoeker] en [A] een nauwe persoonlijke betrekking bestaat. Het verzoek van [verzoeker] tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van [A] is verwezen naar team handel van deze rechtbank.

3.De verzoeken

[verzoeker] en [verzoekster] verzoeken beiden dat de rechtbank – uitvoerbaar bij voorraad – voor recht zal verklaren dat [A] de Nederlandse nationaliteit bezit. Zij voeren daartoe aan dat [A] door erkenning, gevolgd door een rechtsgeldig verwantschapsonderzoek, op grond van artikel 4 lid 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) het Nederlanderschap heeft verkregen.

4.Het standpunt van de IND en van de officier van justitie

in de beide zaken:
4.1.
De IND is van mening dat [A] sinds 2 juni 2012 door erkenning in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Aangezien niet is aangetoond dat aan [verzoeker] het gezag over [A] is toegekend is de IND van mening dat [verzoeker] in de procedure ex artikel 17 RWN niet als wettelijk vertegenwoordiger van [A] kan optreden, zodat hij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
4.2.
Uit de omstandigheid dat de officier van justitie te kennen heeft gegeven geen behoefte te hebben aan het bijwonen van een zitting, leidt de rechtbank af dat de officier van justitie tegen het verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van [A] geen verweer wenst te voeren.

5.De beoordeling

in de zaak C/09/450964/HA RK 13-467:
5.1.
In de brief van 6 november 2013 heeft mr. Van Asselt medegedeeld dat [verzoeker] zich pas na ontvangst van de brief van de IND van 15 oktober 2013 heeft gerealiseerd dat hij niet samen met [verzoekster] met het gezamenlijk gezag over [A] is belast.
5.2.
Artikel 17 van het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996) bepaalt dat de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt beheerst door het recht van de Staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Nu niet ter discussie staat dat [A] met zijn moeder in Zuid-Afrika verblijft is het recht van Zuid-Afrika op de gezagsverhouding van toepassing. De ‘Natural Fathers of Children Born out of Wedlock Act, 1997 (no. 86 van 1997)’ bepaalt onder ‘Access to and custody and guardianship of children born out of wedlock by natural fathers’ in artikel 2 (1) dat een rechtbank op verzoek van de natuurlijke vader van een buiten huwelijk geboren kind, in de voogdij kan voorzien.
5.3.
Niet is gesteld of gebleken dat [verzoeker] door enige rechterlijke uitspraak in Zuid-Afrika het gezag over [A] heeft verkregen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verzoeker] niet bevoegd is om namens [A] vaststelling van het Nederlanderschap te verzoeken. Hieraan doet niet af dat [verzoeker] en zijn echtgenote door [verzoekster] in haar testament zijn benoemd tot voogd over [A] voor het geval [verzoekster] zou komen te overlijden. Ook het gegeven dat [verzoekster] sinds de start van de onderhavige procedure [verzoeker] in zijn verzoeken heeft ondersteund maakt dit niet anders. Ten slotte valt niet in te zien dat niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] leidt tot schending van artikel 8 EVRM, nu [verzoekster] als wettelijk vertegenwoordigster van [A] een verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van [A] kan indienen, en dit inmiddels ook – subsidiair – heeft gedaan.
5.4.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat [verzoeker] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van [A]. De zaak zal vervolgens worden terugverwezen naar het team familie van deze rechtbank voor een beslissing op het verzoek tot inschrijving van de geboorteakte van [A] in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand.
in de zaak C/09/4564460/HA RK 13-654:
5.4.
[A] is op [geboortedatum] 1998 in Zuid-Afrika geboren als natuurlijk kind van [verzoekster]. Bij zijn geboorte verkreeg [A] de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Nadat [verzoeker] (in het bezit van de Nederlandse nationaliteit) door middel van een ‘affidavit by natural father’, gedateerd 9 januari 2012, heeft verklaard dat hij in de geboorteakte van [A] als natuurlijke vader wilde worden geregistreerd, zijn op 2 juni 2012 zijn gegevens als vader toegevoegd op de geboorteakte van [A]. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden voldoende is komen vast te staan dat [A] op 2 juni 2012 in Zuid-Afrika door [verzoeker] is erkend.
5.5.
[verzoeker] was ten tijde van de erkenning gehuwd met een andere vrouw dan de moeder van [A], maar deze rechtbank heeft bij beschikking van 16 september 2013 vastgesteld dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen [verzoeker] en [A], zodat de erkenning niet nietig is wegens strijd met de openbare orde.
5.6.
Uit een binnen één jaar ná de erkenning overgelegd DNA-rapport blijkt dat [verzoeker] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van [A]. Nu het biologisch vaderschap is aangetoond komt de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 4 lid 4 RWN, tot de conclusie dat [A] vanaf 2 juni 2012 in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Artikel 17 RWN bepaalt dat de rechtbank het Nederlanderschap kan vaststellen. De rechtbank zal daarom niet, zoals verzocht, overgaan tot het afgeven van een verklaring voor recht, maar tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van [A].
5.7.
De verzochte uitvoerbaar verklaring bij voorraad zal worden afgewezen, aangezien deze beslissing zich daar niet toe leent.

6.De beslissing

De rechtbank:
in de zaak C/09/450964/HA RK 13-467:
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van [A],
- verwijst de zaak voor wat betreft de inschrijving van de geboorteakte van [A] terug naar het team familie van deze rechtbank,
in de zaak C/09/4564460/HA RK 13-654:
- stelt vast dat [A], geboren op [geboortedatum] 1998 te [woonplaats] (Zuid-Afrika), vanaf 2 juni 2012 in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit,
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: 206