Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker], te Egypte, verzoeker
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
17 februari 2014 uitgerekend.
I only find the refusal of January 2013 in our visa system. That time p he presented an official invitation of het German financée. And my local colleague mentioned that he is the owner of a jewellery shop. He could, however, not present a regular income and plausible credits/debits on his bank account.
One of our immigration officers called the German lady and found out that she is a teacher at a school in Berlin and planning to marry the applicant, resign from her job or at least ask for a long leave and live with the applicant in Egypt.
twijfels aangaande overgelegde bankafschriften waarvan tevens niet duidelijk op wiens naam de afschriften staan aangezien de afschriften niet zijn vertaald. Twijfels aan afschriften omdat afschriften niet zijn geprint op papier van de bank, voorzien van logo maar op blanco papier waarop geheel is geprint.
a, ii) indien de aanvrager het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf niet heeft aangetoond; of
b) indien er redelijke twijfel bestaat over de echtheid van de door de aanvrager overgelegde bewijsstukken of over de geloofwaardigheid van de inhoud ervan, de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aanvrager of over zijn voornemen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum.
27 januari 2014, erop gewezen dat verzoeker eerder visumaanvragen heeft ingediend die zijn afgewezen en dat de economische binding van verzoeker met Egypte niet is aangetoond.
(-) bankafschriften. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker hiermee in ieder geval tot op zekere hoogte aannemelijk heeft gemaakt dat hij een winkel heeft in [woonplaats] (Egypte) en aldus enige economische binding heeft met Egypte. Ter zitting van de voorzieningenrechter heeft verweerder weliswaar nog opgemerkt dat twijfel bestaat over de overgelegde bankafschriften omdat de bankafschriften niet op briefpapier van de bank zijn afgedrukt en dat de bankafschriften betrekking hebben op twee rekeningnummers, maar daar staat tegenover dat verzoeker ter zitting van de voorzieningenrechter heeft opgemerkt dat verweerder hem eerder desgevraagd had meegedeeld dat de overgelegde stukken niet onduidelijk waren. Bovendien heeft verzoeker ter zitting van de voorzieningenrechter uitgelegd dat het ene rekeningnummer betrekking heeft op zijn winkel en het andere op een ander bedrijf van hem, terwijl voorts duidelijk is geworden dat de naam van de bank op de bankafschriften staat. Over de sociale binding heeft verweerder ter zitting van de voorzieningenrechter verklaard dat verzoeker wel een sociale binding heeft met Egypte, mede omdat verzoeker drie kinderen in Egypte heeft. Weliswaar heeft verweerder er terecht op gewezen dat met de tijdelijke terugkeer van referente de intensiteit van de sociale binding van verzoeker met Egypte is afgenomen, maar daar staat tegenover dat, zoals verweerder ter zitting van de voorzieningenrechter ook heeft verklaard, hij niet twijfelt aan de intentie van referente na haar bevalling terug te keren naar Egypte waardoor ook de intensiteit van de binding van verzoeker met Egypte bij terugkeer van referente naar Egypte weer (sterker) zal toenemen. Aangezien, zoals uit het voorgaande volgt, verzoeker enige economische binding heeft met Egypte en de sociale binding van verzoeker met Egypte niet in geschil is, moet worden geoordeeld dat in de mate van sociale en economische binding op basis van de thans beschikbare gegevens en in de gegeven omstandigheden geen argument meer is gelegen om het bestaan van een redelijke twijfel aanwezig te achten.
Beslissing
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- draagt verweerder op het gevraagde visum zo snel mogelijk doch uiterlijk vóór