ECLI:NL:RBDHA:2014:2616
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op verkoopopbrengst van aandelen in relatie tot werkzaamheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiseres, een laborante werkzaam bij [E] B.V., en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had in 2011 aandelen gekocht in [F] Ltd., de moedermaatschappij van haar werkgever, en deze aandelen later verkocht voor een aanzienlijke opbrengst. De inspecteur legde een aanslag inkomstenbelasting op, waarbij de verkoopopbrengst als inkomen uit werk werd aangemerkt, wat eiseres betwistte. Eiseres stelde dat de opbrengst niet belast moest worden in box 1, maar dat de aandelen tot de rendementsgrondslag in box 3 behoorden. De rechtbank oordeelde dat de aandelen als lucratief-belangaandelen moesten worden aangemerkt, omdat de mogelijkheid om de aandelen te kopen uitsluitend was voorbehouden aan werknemers van [F] Ltd. en dat de aandelen waren verstrekt als beloning voor de werkzaamheden van eiseres. De rechtbank verwierp het standpunt van eiseres en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij de verkoopopbrengst terecht tot het box 1-inkomen werd gerekend. De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 3.92b van de Wet inkomstenbelasting 2001, dat bepaalt dat voordelen uit aandelen als inkomen uit werk kunnen worden aangemerkt als deze zijn verkregen in het kader van een werkzaamheid.