ECLI:NL:RBDHA:2014:2500
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming van stageovereenkomst door de Staat der Nederlanden
In deze zaak vordert eiseres, een studente van het Regionaal Opleidingencentrum (ROC) in Amsterdam, dat de Staat der Nederlanden wordt veroordeeld tot nakoming van een stageovereenkomst die zij had gesloten met de rechtbank Amsterdam en het ROC. De stageovereenkomst, die liep van 27 januari tot en met 3 juli 2014, werd door de rechtbank Amsterdam per direct beëindigd op 12 februari 2014, omdat eiseres had verzwegen dat haar broer op de 'Top 600'-lijst van jeugdige criminelen stond en er op die dag een strafzaak tegen hem diende. Eiseres betwist de rechtsgeldigheid van deze beëindiging en stelt dat zij niet op de hoogte was van de strafzaak en dat zij niet verplicht was om antecedenten van familieleden te melden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de beëindiging van de stageovereenkomst niet rechtsgeldig was, omdat eiseres niet op de hoogte was van de strafzaak en de meldingsplicht niet zo ver strekte dat zij ook familieleden moest melden. De rechtbank Amsterdam had de stageovereenkomst niet eenzijdig mogen beëindigen. De vordering van eiseres tot nakoming van de stageovereenkomst wordt toegewezen, en de Staat wordt veroordeeld in de proceskosten.