ECLI:NL:RBDHA:2014:17161
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van ambtenaar wegens plichtsverzuim en de beoordeling van bewijsvoering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De ambtenaar, eiser, was op 28 november 2012 geschorst en op 24 april 2013 ontslagen wegens plichtsverzuim, specifiek het wegnemen van een stereotoren uit de chauffeurskamer van het Ministerie van Algemene Zaken. Eiser heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 20 juni 2014 gehouden, waarna aanvullende informatie is opgevraagd en partijen toestemming hebben gegeven om zonder nadere zitting uitspraak te doen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Minister zich baseerde op verklaringen van getuigen en camerabeelden, maar twijfels geuit over de betrouwbaarheid van deze bewijzen. De verklaringen van getuigen waren niet consistent en de rechtbank concludeerde dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat eiser de stereotoren had weggenomen. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde disciplinaire maatregel van ontslag niet kon standhouden, omdat de feiten onvoldoende waren onderbouwd.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van eiser om een immateriële schadevergoeding van € 10.000 afgewezen, omdat niet was aangetoond dat hij geestelijk letsel had opgelopen door het ontslag. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het ontslag vernietigd en de Minister veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 280,- en de proceskosten van € 1.217,50 aan eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken.