Uitspraak
[A],
[B],
[C],
[D],
[E],
[F],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 10 februari 2012, 4 juni 2012 en 6 juni 2012;
- de akte overlegging producties van Converse met producties 1-73;
- de rolbeslissing van 8 augustus 2012, waarbij de zaken tegen de oorspronkelijke gedaagden 14 tot en met 17 op verzoek van Converse zijn doorgehaald;
- de conclusie van antwoord en (voorwaardelijke) eis in reconventie in de hoofdzaak, tevens inhoudende de incidentele conclusie van antwoord en een incidentele eis met producties 1-17;
- de incidentele conclusie van antwoord van Converse;
2.De feiten
Director Logisticswerkzaam bij Alpi Netherlands en is in het handelsregister ingeschreven als gevolmachtigde van Alpi Netherlands. Alpi Netherlands en Alpi International zijn gevestigd op hetzelfde adres en maken gebruik van hetzelfde bedrijfspand, hetzelfde telefoonnummer, hetzelfde faxnummer, dezelfde postbus en dezelfde website.
3.Het geschil
in zaak 11-1637
counterfeitschoenen, een veroordeling van Converse tot vergoeding van die schade, nader op te maken bij staat, een bevel tot opheffing van de beslagen, een bevel tot publicatie van het vonnis op de website van Converse, een bevel tot opgave van de personen die kennis hebben genomen van informatie uit de administratie van Alpi International, een bevel tot het verwijderen en het staken van verder gebruik van die informatie, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Converse in de werkelijke proceskosten conform artikel 1019h Rv.
counterfeitschoenen, een veroordeling van Converse tot vergoeding van die schade, nader op te maken bij staat, een bevel tot opheffing van de beslagen, een bevel tot publicatie van het vonnis op de website van Converse, een bevel tot opgave van de personen die kennis hebben genomen van informatie uit de administratie van Alpi International, een bevel tot het verwijderen en het staken van verder gebruik van die informatie, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Converse in de proceskosten conform artikel 1019h Rv.
4.De beoordeling
Lancaster). In dat geval kan Converse zich krachtens de artikelen 2.20 lid 1 BVIE en artikel 9 lid 1 GMVo in de regel verzetten tegen het gebruik van de Converse-tekens voor schoenen en is uitputting een door Alpi c.s. in te roepen uitzondering.
zelfheeft gebruikt (als onder meer bedoeld in de artikelen 2.20 lid 2 BVIE en 9 lid 2 GMVo). Als Alpi c.s. de Converse-tekens niet zelf heeft gebruikt, moet bij de beoordeling van de rol van Alpi c.s. worden uitgegaan van andere rechtsregels dan de artikelen 2.20 lid 1 BVIE en 9 lid 1 GMVo (vgl. HvJ EU 23 maart 2010, C-236/08 tot en met C-238/08,
Google).
modus operandi” (paragraaf 4.4 van de dagvaarding) en door IFC opgestelde stroomschema’s van diverse zendingen (productie 36 van Converse) blijkt, gaat het om schoenen die zijn ingevoerd op naam van een onderneming die volgens Converse behoort tot de Baccarat-groep, en zijn verkocht aan de Spaanse groothandels Pelham of Ressokd, die de schoenen op hun beurt hebben doorverkocht aan klanten in Europa. Alpi c.s. heeft de schoenen dus als logistiek dienstverlener in opslag gehouden in opdracht van de ondernemingen uit de Baccarat-groep, Pelham en Ressokd. Dat als zodanig kan niet worden aangemerkt als in voorraad houden ter verhandeling door Alpi c.s.
door Alpi c.s.(vgl. HvJ EU 15 december 2011, C-119/10,
Red Bull – Winters). Hetzelfde geldt voor het verwijderen van de etiketten, labels en prijzen. Ook ten aanzien van die handelingen moet ervan worden uitgegaan dat Alpi c.s. ze heeft verricht in opdracht van haar opdrachtgevers. Dat heeft Alpi c.s. namelijk nadrukkelijk aangevoerd en het tegendeel is gesteld noch gebleken.
Customs clearance” (productie 83Y). Alpi c.s. heeft daartegen ingebracht dat die werkzaamheden niet de invoer van schoenen betreffen maar de invoer van de hiervoor genoemde zending micro paks (zie r.o. 4.16). Gelet op het feit dat in diezelfde factuur ook kosten in rekening worden gebracht voor de vervanging van de micro paks en Converse niet heeft toegelicht waarom het zou gaan om schoenen, kan dit document de gestelde invoer door Alpi International niet onderbouwen. Daarnaast heeft Converse een e-mail aangehaald waarin [C] aan Pelham bericht dat “
cartons” met niet aangeduide goederen “
will be customs cleared together with the shipment from the far east” (productie 83X). Dat bericht is echter verenigbaar met de stelling van Alpi c.s. dat zij voor haar opdrachtgevers de douaneformaliteiten verzorgde op naam van die opdrachtgevers en kan de stelling dat Alpi c.s. de aangifte op eigen naam heeft gedaan, dus niet onderbouwen.
Red Bull – Winters, r.o. 31). Dat Alpi c.s. de Converse-tekens zou gebruiken voor de logistieke diensten die zij verleent, heeft Converse niet aangevoerd. Converse stelt slechts dat Alpi c.s. de tekens zou gebruiken voor de schoenen. Tussen partijen staat echter vast dat die schoenen niet van Alpi c.s. zijn.
UDV-Brandtraders). Gesteld noch gebleken is dat in dit geval aan die voorwaarde is voldaan. Integendeel, Alpi c.s. heeft aangevoerd dat voor zover het relevante publiek al kennis kan nemen van het gebruik van de Converse-tekens in de zakelijke stukken van Alpi c.s., het publiek daarin geen aanwijzing zal zien dat de schoenen afkomstig zijn van Alpi c.s. (onder meer conclusie van antwoord in de zaak 11-1637, alinea 130). Dat klinkt aannemelijk en is als zodanig ook niet bestreden door Converse.
shoes” heeft gebruikt, (ii) te lage invoerwaardes heeft opgegeven, en (iii) constructies heeft bedacht om douane-interventie te voorkomen. Dat betoog kan geen doel treffen. Voor zover de aangevoerde stellingen juist zijn, betreffen ze handelingen die mogelijk eventuele inbreuken door de opdrachtgevers verhullen. De handelingen zelf kunnen echter niet worden aangemerkt als inbreuken, dat wil zeggen als aan de merkhouder voorbehouden handelingen in de zin van de artikelen 9 GMVo en 2.20 BVIE.
auctor intellectualis” van de inbreuken door derden zou zijn. Converse verwijst in dit verband naar een stroomschema dat zij heeft gevonden in de administratie van Alpi International (productie 33 van Converse). Uit dit document blijkt, anders dan Converse meent, echter niet dat Alpi c.s. zelf heeft bedacht hoe de schoenen met Converse-tekens moeten worden ingevoerd en verhandeld. Het schema geeft aan op welke wijze er gefactureerd diende te worden voor de diverse mogelijk stappen in het logistieke proces, zoals de opslag van de goederen, de organisatie van het vervoer en het “orderpicken”. Een dergelijk schema is verenigbaar met de stelling van Alpi c.s. dat Alpi c.s. de in het schema genoemde werkzaamheden steeds uitvoerde in opdracht van de in het schema genoemde partijen Baccarat en Pelham. Dat het schema de indruk wekt dat de dienstverlening aan die partijen een structureel karakter had, maakt dat niet anders. Het structureel verlenen van diensten bij bepaalde invoer- en verkoophandelingen impliceert niet dat Alpi c.s. die invoer- en verkoophandelingen ook zelf verricht. De rechtbank verwerpt dan ook de stelling dat Alpi c.s. de “auctor intellectualis” is.