ECLI:NL:RBDHA:2014:16605

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2014
Publicatiedatum
28 januari 2015
Zaaknummer
C/09/448522 / KG RK 13-1547
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in arbitraal geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 april 2014 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door [verzoeker] tegen de arbiters [arbiter 1], [arbiter 2] en [arbiter 3]. Het wrakingsverzoek was ingediend in het kader van een arbitraal geding tussen [verzoeker] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [apotheek]. De achtergrond van de zaak gaat terug naar een waarneemovereenkomst die op 8 januari 2011 werd gesloten, waarin werd bepaald dat geschillen door drie scheidslieden zouden worden beslecht. Na een arbitrageaanvraag van [apotheek] op 6 maart 2012, werden de arbiters benoemd. [verzoeker] heeft meerdere keren wrakingsverzoeken ingediend, maar deze zijn steeds afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen gerechtvaardigde twijfel bestond over de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de arbiters. De gronden voor het wrakingsverzoek, waaronder het ontbreken van een advocaat voor [verzoeker] en de vermeende tekortkomingen in de beoordeling van bewijs door de arbiters, werden door de voorzieningenrechter niet als voldoende geacht. De rechter benadrukte dat de eisen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid ook in arbitraal gedingen gelden, maar dat het aandragen van bewijs primair de verantwoordelijkheid van de partijen is. De voorzieningenrechter concludeerde dat het scheidsgerecht niet gehouden was om [verzoeker] een advocaat toe te voegen en dat de stellingen van [verzoeker] niet voldoende waren om tot wraking over te gaan.

Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen en werd bepaald dat het arbitraal geding voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken en aan de betrokken partijen toegezonden.

Uitspraak

beslissing
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANKDEN HAAG
De voorzieningenrechter
Wrakingnummer 2013/43
zaaknummer: 448522 / KG RK 13-1547
datum beslissing: 30 april 2014
BESLISSING
op het schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 1035 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in het arbitraal geding tussen:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats],
verweerder in het arbitraal geding,
verzoeker in de wraking,
advocaat: mr. D. Coskun,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[apotheek],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiser in het arbitraal geding,
advocaat: mr. R. Schellaars,
strekkende tot wraking van:
[arbiter 1],
[arbiter 2], en
[arbiter 3],
arbiters.
Partijen worden hierna als [verzoeker], [apotheek], respectievelijk [arbiter 1], [arbiter 2], en [arbiter 3] aangeduid.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

1.1.
Op 8 januari 2011 hebben [apotheek] en [verzoeker], handelend onder de naam [bedrijfsnaam], een waarneemovereenkomst gesloten. Ingevolge artikel 9, tweede lid, van die overeenkomst zal in het geval van een geschil – wanneer middellijke geschilbeslechting niet mogelijk is – over het geschil worden beslist door drie scheidslieden, te benoemen door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP).
1.2.
Op 6 maart 2012 heeft [apotheek] een arbitrageaanvraag ingediend tegen [verzoeker]. Hierop zijn [arbiter 1], [arbiter 2] en [arbiter 3] als arbiter benoemd.
1.3.
Op 19 november 2012 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank een door [verzoeker] jegens voornoemde arbiters ingediend wrakingsverzoek afgewezen.
1.4.
Op 10 april 2013 is door het scheidsgerecht een arbitraal tussenvonnis gewezen. Hierbij is een voorlopige beoordeling van het geschil gegeven en zijn partijen in de gelegenheid gesteld – indien gewenst – nader bewijs te leveren.
1.5.
Bij e-mailbericht van 11 juli 2013 aan de KNMP en [arbiter 1] heeft [verzoeker], onder opgaaf van redenen bij afzonderlijk e-mailbericht, de arbiters opnieuw gewraakt. Per diezelfde datum heeft de KNMP het arbitraal geding geschorst.
1.6.
Bij brief van 25 juli 2013 heeft de KNMP aan [verzoeker] bericht dat geen van de arbiters zich heeft teruggetrokken.
1.7.
Bij faxbericht van 7 augustus 2013 heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter van deze rechtbank, onder opgaaf van redenen, verzocht te beslissen over de gegrondheid van de wraking.
1.8.
Bij brief van 29 oktober 2013 aan de rechtbank heeft [arbiter 1], mede namens [arbiter 2] en [arbiter 3], gereageerd op het wrakingsverzoek.
1.9.
Na kennisneming van het standpunt van [apotheek] over de omstandigheid dat het verzoekschrift niet was ondertekend en ingediend door een advocaat, is [verzoeker] op 19 november 2013 in de gelegenheid gesteld dit verzuim te doen herstellen.
1.10.
Bij brief van 12 februari 2014 aan de rechtbank heeft mr. Coskun namens [verzoeker] een door hem ondertekend wrakingsverzoek ingediend.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 16 april 2014 is het wrakingsverzoek ter zitting van de voorzieningenrechter behandeld. [verzoeker], bijgestaan door mr. Coskun, is verschenen om het wrakingsverzoek toe te lichten. Ook de arbiters zijn verschenen om hun reactie op het wrakingsverzoek toe te lichten. Ten slotte is namens [apotheek] verschenen en in de gelegenheid het woord te voeren de heer [directeur], directeur, bijgestaan door mr. Schellaars en mr. V.D.N. den Haring.

3.Het standpunt van verzoeker

[verzoeker] heeft de volgende gronden aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd.
3.1.
Het scheidsgerecht heeft nagelaten [verzoeker] een advocaat toe te voegen, waardoor vanwege zijn beperkte financiële draagkracht aan het recht op een eerlijk proces is tekortgedaan.
3.2.
Het scheidsgerecht heeft [apotheek] toegelaten processen-verbaal van de politie (met voor [verzoeker] belastende inhoud) in het geding te brengen, zonder deze stukken genoegzaam op waarheidsgehalte te toetsen.
3.3.
Het scheidsgerecht heeft zich bij de beoordeling van de stelling van [verzoeker] dat bij de [apotheek] sprake was van wanbeleid en de beweerdelijke rol van de heer
[betrokkene] daarin, lijdzaam opgesteld en [verzoeker] onvoldoende in de gelegenheid gesteld zijn stelling te onderbouwen.
3.4.
Het scheidsgerecht heeft de door [verzoeker] opgegeven getuigen kennelijk niet willen horen, nu zij van [verzoeker] vergde hiervoor binnen een dag een bedrag van
€ 5.000,-- bij wijze van voorschot ter beschikking te stellen. Nu [verzoeker] in verhouding tot de [apotheek] beschikt over weinig financiële draagkracht, is aldus aan zijn recht op een eerlijk proces tekortgedaan.

4.Het standpunt van de gewraakte arbiters

De arbiters hebben het volgende tegen het wrakingsverzoek aangevoerd.
4.1.
De omstandigheid dat aan [verzoeker] geen advocaat is toegevoegd en hij zich niet kan verenigen met de inhoud van het tussenvonnis en de daarbij gegeven bewijswaardering vormt geen grond voor wraking.
4.2.
[verzoeker] heeft zelf nagelaten de heer [betrokkene] door het scheidsgerecht als getuige te doen horen.
4.3.
[verzoeker] heeft ruim een maand de gelegenheid gehad het verschuldigde voorschot voor het getuigenverhoor te voldoen en is daartoe meermalen schriftelijk aangemaand.

5.De beoordeling

5.1.
Het door mr. Coskun ingediende verzoek strookt – zoals opgemerkt door mr. Schellaars – niet woordelijk met het door [verzoeker] ingediende verzoek. Nu de inhoud evenwel op hoofdlijnen overeenkomt, wordt laatstgenoemd verzoek geacht te zijn ingediend door een advocaat en wordt deze bij de beoordeling van de wraking betrokken.
5.2.
Ingevolge artikel 1033 Rv kan een arbiter worden gewraakt indien gerechtvaardigde twijfel bestaat aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid. Die twijfel dient objectief, door feiten en omstandigheden gerechtvaardigd te zijn. Bij de beoordeling of er voldoende aanleiding is tot wraking valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn (vgl. HR 18 februari 1994, LJN ZC1266). Ruimte voor een inhoudelijke beoordeling van door arbiters genomen beslissingen is er in beginsel niet.
5.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat van gerechtvaardigde twijfel over de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van het scheidsgerecht niet is gebleken.
5.4.
Uit de waarnemingsovereenkomst, het van toepassing zijnde arbitragereglement, de wet of enig andere rechtsbron volgt niet dat het scheidsgerecht gehouden was aan [verzoeker] een advocaat toe te voegen. Aan het uitblijven van een dergelijke toevoeging kan reeds daarom geen grond tot wraking worden ontleend.
5.5.
De stelling dat het scheidsgerecht onvoldoende actief onderzoek heeft gedaan naar de juistheid van de stellingen van [verzoeker] en bovendien de door [apotheek] ingebrachte processen-verbaal onvoldoende kritisch heeft beoordeeld, kan evenmin tot wraking leiden. De eisen van rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid gelden ook in een arbitraal geding. Dit brengt mee dat het aandragen van bewijs in beginsel is voorbehouden aan partijen en de arbiters zich dienen te beperken tot een beoordeling van dit bewijs. De omstandigheid dat een partij zich niet kan verenigen met de inhoud van een dergelijke beoordeling – waarbij zij opgemerkt dat het scheidsgerecht slechts een voorlopig oordeel heeft gegeven en partijen heeft toegelaten tot het leveren van nader bewijs – is zonder meer geen grond voor een wraking.
5.6.
De stelling dat [verzoeker] geen redelijke termijn is geboden voor voldoening van het voorschot voor de geplande getuigenverhoren, is door de arbiters gemotiveerd en voorzien van een feitelijke onderbouwing weersproken. De omstandigheid dat [verzoeker] dit voorschot, zoals hij stelt, niet kan opbrengen, tast de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van het scheidsgerecht niet aan.
5.7.
Gelet op het vorenstaande wordt het wrakingsverzoek afgewezen.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat het arbitraal geding wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing wordt toegezonden aan:
- verzoeker [verzoeker], via zijn advocaat mr. Coskun;
- arbiters [arbiter 1], [arbiter 2] en [arbiter 3];
- de KNMP;
- [apotheek], via haar advocaat mr. Schellaars.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.P. van Ham, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.P.C. van Essen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2014.