In deze zaak heeft eiser, [X], beroep ingesteld tegen de besluiten van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die zijn studiefinanciering heeft herzien en een boete heeft opgelegd. Eiser ontving studiefinanciering vanaf 1 januari 2012, maar zijn woonsituatie werd per 1 februari 2012 aangepast naar thuiswonend, wat leidde tot een terugvordering van teveel uitgekeerde studiefinanciering. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Minister verklaarde deze ongegrond. Tijdens de zitting op 18 september 2014 heeft eiser verklaard dat hij tijdelijk bij zijn ouders woonde, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijslast bij de Minister lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de periode van 13 augustus tot 30 november 2013 niet op het adres woonde waar hij ingeschreven stond, en dat de herziening van de studiefinanciering terecht was. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boete van 50% van de teveel uitgekeerde studiefinanciering ook terecht was, omdat eiser niet kon aantonen dat hij op het GBA-adres woonde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.