ECLI:NL:RBDHA:2014:15685

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2014
Publicatiedatum
18 december 2014
Zaaknummer
AWB - 14 _ 10746
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluitvorming inzake sollicitatieprocedure ambtenaar en rechtsgevolgen van mededeling

In deze zaak heeft verzoeker, een ambtenaar, op 29 oktober 2014 gesolliciteerd naar de functie van Locatiemanager NSE te Münster. Op 24 november 2014 heeft de minister van Defensie, verweerder, medegedeeld dat verzoeker (vooralsnog) niet wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 9 december 2014 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, wat verzoeker heeft doen besluiten om beroep in te stellen. De voorzieningenrechter heeft op 17 december 2014 uitspraak gedaan op zowel het verzoek om voorlopige voorziening als het beroep.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de mededeling van 25 november 2014 van verweerder geen rechtsgevolgen in het leven heeft geroepen en daarom niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt. Verweerder heeft toegelicht dat verzoeker niet is uitgesloten van de sollicitatieprocedure en dat de functie nog niet aan iemand is toegewezen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de mededeling slechts informatief van aard is en geen wijziging in de rechtspositie van verzoeker teweegbrengt. Hierdoor is het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een voorlopige voorziening.

De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van een besluit in het bestuursrecht en de voorwaarden waaronder een ambtenaar beroep kan instellen tegen feitelijke handelingen. De voorzieningenrechter heeft geen inhoudelijke beoordeling van de procedure gedaan, omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 14/10746 (vovo)
SGR 14/11203 (beroep)
uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 december 2014 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[Verzoeker], te [X], verzoeker,

(gemachtigde: mr. S.M. ten Seldam),
tegen

de minister van Defensie, verweerder,

(gemachtigde: mr. L.H. Kerkkamp-de Rijcke en mr. P.M. van der Weijden).

Procesverloop

Verzoeker heeft op 29 oktober 2014 geopteerd voor de functie van Locatiemanager NSE te Münster (hierna: de geambieerde functie).
Verweerder heeft op 24 november 2014 medegedeeld verzoeker (vooralsnog) niet uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek.
Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 9 december 2014 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Hiertegen heeft verzoeker beroep ingesteld. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt daarom gelijkgesteld met een verzoek dat is gedaan hangende het beroep.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 december 2014.
Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
2 Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, omdat met de mededeling van 25 november 2014 geen rechtsgevolgen in het leven zijn geroepen en de mededeling daarom niet als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb kan worden aangemerkt. Volgens verweerder is verzoeker niet uitgesloten van de sollicitatieprocedure, is hij ook niet afgewezen voor de geambieerde functie en is de functie ook nog aan niemand toegewezen.
3 De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Aan de orde is de vraag of verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daartoe dient te worden beoordeeld of de mededeling van 25 november 2014 van verweerder dat verzoeker vooralsnog niet wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek een appellabel besluit of daarmee gelijk te stellen handeling is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze vraag ontkennend dient te worden beantwoord. Het volgende is daartoe redengevend.
Ingevolge vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) kan een ambtenaar tegen een feitelijke handeling slechts beroep instellen (en daaraan voorafgaand bezwaar maken) wanneer sprake is van een handeling waardoor de ambtenaar rechtstreeks in een rechtspositioneel belang is getroffen (vergelijk de uitspraak van de CRvB van 14 oktober 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO2673). Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat verzoeker bodemgeschikt is geacht en dat hij niet is uitgesloten van de sollicitatieprocedure. De sollicitatie van verzoeker is aangehouden in afwachting van de gesprekken die met kandidaten worden gevoerd die minder dan drie maanden van de Def-datum (zijnde de datum dat er gewijzigd moet worden van functie) zijn verwijderd. Niet in geschil is dat verzoeker meer dan drie maanden van de Def-datum is verwijderd. De procedure is volgens verweerder nog gaande, zodat verzoeker nog niet is afgewezen voor de geambieerde functie. De mededeling van 25 november 2014 dat hij niet is uitgenodigd voor de eerste gespreksronde is daarom slechts van informatieve aard en brengt op zich geen wijziging in de rechtspositie van verzoeker teweeg. Het betoog van verzoeker dat de kansen op de geambieerde functie door die handeling worden verkleind maakt het vorenstaande niet anders, nu dit evenmin rechtsgevolg in zijn rechtspositie oplevert. Omdat van een appellabel besluit of daarmee gelijk te stellen handeling geen sprake is, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is daarom ongegrond. Aan een inhoudelijke beoordeling van de procedure komt de voorzieningenrechter niet toe.
4 Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
5 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.J. Dekker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
17 december 2014.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist op het beroep binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.