ECLI:NL:RBDHA:2014:15667
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de inkoopwaarde van een auto voor de belasting van personenauto's en motorrijwielen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een belastingplichtige, en verweerder, de Belastingdienst, over de naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm). Eiseres had op 25 juli 2013 aangifte gedaan voor de registratie van een geïmporteerde auto en daarbij een vermindering van de Bpm berekend op basis van een taxatierapport. Verweerder heeft echter een hertaxatie uitgevoerd en geconcludeerd dat te weinig belasting was voldaan, wat leidde tot de naheffingsaanslag.
De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en of de berekening van de vermindering van de Bpm op de juiste wijze was uitgevoerd. Eiseres stelde dat de inkoopwaarde van de auto kon worden bepaald aan de hand van een koerslijst, verminderd met een schadecalculatie. Verweerder betwistte dit en stelde dat de waarde uit de koerslijst niet mocht worden verminderd met een schadecalculatie. De rechtbank oordeelde dat de methode van eiseres aanvaardbaar was, mits normale gebruikssporen en slijtage uit de schadecalculatie werden geëlimineerd.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat de door haar berekende waarde van de auto juist was, en dat ook de hertaxatie van verweerder onvoldoende aannemelijk was gemaakt. Uiteindelijk heeft de rechtbank de inkoopwaarde van de auto vastgesteld op € 9.352, wat leidde tot een vermindering van de naheffingsaanslag tot € 798. Eiseres had ook een extra korting op de belasting gevraagd vanwege het tijdsverloop tussen aangifte en registratie, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat niet was aangetoond dat eiseres ongelijk werd behandeld ten opzichte van andere belastingplichtigen.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.217. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 december 2014.