Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.vorderingen en grondslagen in de hoofdzaak
Know-how transfer and licence agreement no. 5(hierna: de licentieovereenkomst). Deze overeenkomst verleent Kosmed toestemming 'Scenar Producten' (zoals nader gedefinieerd in de dagvaarding) in Europa te assembleren en te verkopen en bepaalt volgens RITM dat Kosmed een licentievergoeding verschuldigd is van € 250 per verkocht Scenar Product. De beëindiging van de licentieovereenkomst (en van een tussen partijen eveneens gesloten 'Aanstellingsovereenkomst') brengt volgens RITM met zich dat Kosmed gehouden is tot overdracht van het Gemeenschapsmerk, aldus RITM.
3.De incidentele vordering tot inzage en het verweer
Information and reporting” zijn neergelegd, niet langer leidend is. Daarvoor in de plaats is volgens haar een stilzwijgende afspraak van kracht geworden die er uit bestaat dat licentievergoedingen worden bepaald aan de hand van de rapporten van een medewerker van RITM die Kosmed periodiek bijstond bij de technische afstelling van de door Kosmed vervaardigde en verhandelde Scenar Producten. Kosmed wijst er voorts op dat de licentieovereenkomst inmiddels beëindigd is, zodat RITM volgens haar geen rechten meer aan die overeenkomst kan ontlenen. Dit een en ander leidt er volgens Kosmed toe dat RITM geen recht heeft op inzage.
fishing expedition” te voorkomen dient de inzage te worden geweigerd, betoogt Kosmed.
4.De beoordeling in het incident
bevoegdheid
know-how transfer) licentieovereenkomst en dus niet is ingesteld ter handhaving van rechten als bedoeld in artikel 1019 Rv, is ook in deze procedure voorts artikel 1019a lid 3 van toepassing [1] , zodat de vordering dient te worden afgewezen indien de bescherming van vertrouwelijke informatie niet is gewaarborgd.
fishing expedition. Dat de bescheiden waarvan de inzage wordt gevorderd voldoende bepaald zijn, wordt door Kosmed echter niet bestreden. Evenmin is in geschil dat Kosmed over deze bescheiden de beschikking heeft.