Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 december 2014 in de zaak tussen
[X], te [P], eiser
het college van Burgemeester en Wethouders van Rijswijk, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- het vergunningenrecht wordt toegepast voor het gebied dat intensief bewoond wordt en waar de parkeeroverlast ervaren wordt;
- de maatregelen voorzien in de mogelijkheid dat de vergunninghouder zijn parkeerrecht kan handhaven;
- de periode van 18.00 uur tot 22.00 uur wordt uitgebreid van 0.00 tot 24.00 uur.
De Parkeerverordening 1994 is door verweerder uitgewerkt in het Aanwijzingsbesluit plaatsen en tijdstippen vergunninghoudersparkeren Huis te Lande (het Aanwijzingsbesluit) van 4 maart 2014, bekendgemaakt op 6 maart 2014. In dit Aanwijzingsbesluit is concreet vastgesteld welke (gedeelten van) straten in Welgelegen zijn aangewezen als weggedeelten die bestemd zijn voor het parkeren voor vergunninghouders. Tevens is concreet aangegeven voor welke adressen een vergunning kan worden aangevraagd. Voorts zijn de tijdstippen waarop het parkeren voor vergunninghouders plaatsen alleen is toegestaan voor vergunninghouders vastgesteld. Het Aanwijzingsbesluit betreft aldus een concretiserend besluit van algemene strekking, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, nu hierin naar plaats en tijd de toepassing van een in een algemeen verbindend voorschrift – de Verordening parkeerbelasting 2014 alsmede de Parkeerbelastingverordening 1994- besloten liggende norm is ingevuld. Tegen de vaststelling van een dergelijk besluit kunnen rechtsmiddelen worden aangewend. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 2 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2435 alsmede de uitspraak van de Afdeling van 4 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2273.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 2 september 2014;
- draagt verweerder op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak, een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiser te nemen alsmede te beslissen op eisers verzoek van 27 februari 2014;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165,- aan eiser te vergoeden;