Uitspraak
Rechtbank Den Haag
1.Het incident tot tussenkomst
2.De feiten
Opdrachtgever hecht veel waarde aan een tijdige oplevering van het werk. De uiterste opleverdatum voor het werk is gesteld op 01-01-2015. Het eerder opleveren voor de gestelde opleverdatum is dan ook een pre.”
De wens van COA is oplevering vanaf 1-1-2015 maar blijft in overleg met directie. Indien aannemer oplevertermijn niet reëel vindt dan een planning aanleveren die volgens hem wel haalbaar is.”
Uw planning is door ons beoordeeld als beperkt; nauwelijks toegevoegde waarde voor de opdrachtgever. De gewenste oplevering van 01 januari 2015 wordt niet gehaald.
Het COA wenst oplevering op 1 januari 2015. [A] lukt dat pas half maart. Januari is volgens [A] ‘onmogelijk’. [B] liet deze krant dinsdag weten in mei volledig op te leveren.”
Op basis van de eisen in het bestek en de benodigde levertijden van de leveranciers is oplevering op 1 januari 2015 naar het oordeel van ondergetekendenietrealistisch. Dit zou niet anders worden als [A] meer man zou hebben ingezet of zou zijn uitgegaan van langere werkdagen (de doorlooptijd wordt hierdoor niet of nauwelijks beïnvloed).
3.Het geschil
primairde ontvangen inschrijvingen opnieuw te beoordelen en
subsidiairCOA te gebieden de Opdracht opnieuw aan te besteden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van COA in de proceskosten.