4.2In de Diagnostic Manuel of Mental Disorders (DSM) van de American Psychiatric Association zijn officiële psychiatrie richtlijnen verwoord voor de diagnostische omschrijving van psychiatrische ziektebeelden. In het PTSS Procotol, paragraaf 2.1, zijn de volgende criteria die ingevolge de DSM IV-TR gelden voor de vaststelling van PTSS (code 309.81) opgenomen:
“A. De betrokkene is blootgesteld aan een traumatische ervaring waarbij beide van de volgende van toepassing zijn:
- betrokkene heeft ondervonden, is getuige geweest van of werd geconfronteerd met één of meer gebeurtenissen die een feitelijke of dreigende dood of een ernstige verwonding met zich meebracht, of die een bedreiging vormde voor de fysieke integriteit van betrokkene of van anderen
- tot de reacties van betrokkene behoorde intense angst, hulpeloosheid of afschuw.
B. De traumatische gebeurtenis wordt voortdurend herbeleefd op één (of meer) van de volgende manieren:
1. recidiverende en zich opdringende onaangename herinneringen aan de gebeurtenis,
met inbegrip van voorstellingen, gedachten of waarnemingen.
2 recidiverend akelig dromen over de gebeurtenis.
3 handelen of voelen alsof de traumatische gebeurtenis opnieuw plaatsvindt (hiertoe
behoren ook het gevoel van het opnieuw te beleven, illusies, hallucinaties en
dissociatieve episodes met flashback, met inbegrip van die welke voorkomen bij het
ontwaken of tijdens intoxicatie).
4 intens psychisch lijden bij blootstelling aan interne of externe stimuli die een aspect
van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken
5 fysiologische reacties bij blootstelling aan interne of externe stimuli bij een aspect
van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken
C t/m F (…)”
5 Partijen zijn verdeeld over de vragen of eiser voldoet aan de criteria die de DSM IV-TR stelt om te kunnen spreken van een PTSS en of deze aandoening in causaal verband staat tot de uitoefening van de militaire dienst door eiser.
6 De rechtbank overweegt dat eiser bij het verzekeringsgeneeskundig onderzoek op 15 december 2010 ter toelichting van zijn psychische klachten een aantal gebeurtenissen heeft genoemd. Zo heeft hij onder meer medegedeeld dat hij een bijna-crash met een helikopter heeft meegemaakt, dat hij andere militairen tijdens oefeningen een beetje heeft gemarteld, dat hij een brand op het Engels vliegdekschip H.M. Bulwark heeft meegemaakt en dat hij betrokken is geweest bij een incident met een granaat tijdens het laden van munitie. Eiser heeft deze gebeurtenissen eveneens benoemd bij andere deskundigen. Zo zijn in het rapport van[D] van 2 februari 2011 onder meer de oefeningen waaraan verbale en fysieke agressie te pas is gekomen, de collega die zijn wapen heeft leeggeschoten op een boot en deelname aan speciale, doch niet nader omschreven, missies in Nederland genoemd. In het rapport van [X] van 2 februari 2012 is voorts vermeld dat eiser cadetten tijdens training ruw (en misschien te ruw) moest aanspreken en behandelen en dat eiser in ieder geval één keer als inzittende een bijna-ongeluk met een helikopter heeft meegemaakt. In het rapport van de HSK groep van 18 juli 2012, opgemaakt op verzoek van verweerder, zijn het bijna-ongeluk met de helikopter, de brand op het vliegdekschip, het incident met de granaat en de militair van zijn schip die opeens begon te schieten op mensen die van wal kwamen genoemd.
De medisch adviseur heeft zich evenwel in zijn brief aan verweerder van 15 januari 2013 op het standpunt gesteld dat eiser uitgaat van psychotrauma’s opgelopen tijdens uitzendingen dan wel speciale missies als korporaal marinier. Volgens de medisch adviseur is hier, na uitvoerig onderzoek, weinig van gebleken. Eiser is niet uitgezonden geweest in het kader van een speciale missie en traumatische ervaringen worden niet vermeld door de Koninklijke Marine (KM), aldus de medisch adviseur. Verweerder kent een groot gewicht toe aan dit standpunt van de medisch adviseur. De rechtbank overweegt dat uit de
e-mailberichten van het hoofd van de Sectie Persoonsgerichte Informatie en Onderscheidingen (PI&O) van 14 januari 2013 en 16 januari 2013 volgt dat eiser als enige uitzending een tropenterm in de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft gehad. Vermeld is dat decennia lang bij de KM het woord “uitzending” werd gebruikt voor een plaatsing in de Nederlandse Antillen of één van de andere voormalige Koninkrijksdelen. Sedert 1990 wordt dit woord verward met (vredes-)missies, alleen zal met name de oudere generatie de andere interpretatie van dit begrip “uitzending” melden. Dat eiser de term “uitzending” heeft gebruikt is, vanuit het gegeven dat hij bij de Mariniers heeft gediend en de incidenten vòòr 1990 hebben plaatsgevonden, dan ook verklaarbaar. Uit de door eiser zelf afgelegde verklaringen en met de door eiser overgelegde e-mailberichten van andere (ex-)militairen wordt naar het oordeel van de rechtbank bevestigd dat in ieder geval de bijna-crash met de helikopter, de brand op het vliegdekschip, het incident met de granaat en de beschieting door de militair daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Voldoende aannemelijk is ook dat eiser daarbij aanwezig is geweest. Uit eerdergenoemde medische rapportages blijkt voorts dat eiser bij één of meer van deze incidenten gevoelens heeft ervaren van intense angst. Derhalve kan verweerder niet worden gevolgd in zijn standpunt dat eiser niet voldoet aan het zogenoemde A-criterium.
Uit eerdergenoemde medische rapportages blijkt voorts dat eiser onder meer recidiverende nachtmerries heeft die verbonden zijn met de incidenten. Derhalve kan verweerder evenmin worden gevolgd in zijn standpunt dat eiser niet voldoet aan het zogenoemde B-criterium.
Voldoende aannemelijk, hetgeen ook wordt bevestigd met de rapportages van[D], [X] en de HSK groep, is dat eiser lijdt aan PTSS, gerelateerd aan de uitoefening van de militaire dienst.
Uit het voorgaande volgt dat geen aanleiding bestaat de door eiser voorgedragen getuige, de heer Camfijn, (alsnog) te horen.
7 De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond dient te worden verklaard. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met artikel 7:12 van de Awb. De rechtbank ziet aanleiding het primaire besluit van 27 april 2011, voor zover aangevochten, te herroepen. Bepaald wordt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Verweerder wordt voorts opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Daarbij dient verweerder uit te gaan van een PTSS met dienstverband bij eiser. Wel dient verweerder nog vast te stellen of voor deze PTSS sprake is van een oorzakelijk dan wel verergerend dienstverband, in welke mate eiser ten gevolge hiervan op de van belang zijnde peildata invalide is te achten en of al dan niet sprake is van een eindtoestand. Gelet op het nader onderzoek dat nog plaats zal moeten vinden ziet de rechtbank geen aanleiding zelf in de zaak te voorzien dan wel op grond van artikel 8:51a van de Awb een bestuurlijke lus toe te passen.
8 De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser in beroep. Deze kosten worden begroot op in totaal € 1.913,40.
Voor verleende rechtsbijstand in beroep en bezwaar worden 4 punten toegekend (1 punt voor respectievelijk het indienen van het beroepschrift, het verschijnen ter zitting, het indienen van het bezwaarschrift en het verschijnen ter hoorzitting, met een waarde per punt van € 472,-- en een wegingsfactor 1). Voorts dienen de door eiser in verband met de zitting van de rechtbank gemaakte reiskosten op basis van openbaar vervoer tweede klasse (retour Oudenbosch-Den Haag), te weten € 25,40, te worden vergoed. De reiskosten van de meegenomen getuige, eveneens € 25,40, komen niet voor vergoeding in aanmerking, nu de rechtbank geen aanleiding heeft gezien deze getuige te horen.
Eiser heeft in bezwaar verzocht om vergoeding van kosten van een deskundige. In verband met de door [X] op verzoek van eiser uitgebrachte rapportage van 2 februari 2012 en memo van 3 april 2012 zijn evenwel geen kosten gespecificeerd. Het verzoek om vergoeding van de kosten van deze deskundige wordt derhalve afgewezen.