ECLI:NL:RBDHA:2014:13392

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2014
Publicatiedatum
3 november 2014
Zaaknummer
C-09-470591 KG ZA 14-908
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsprocedure Medisch Advies Horen en Beslissen van de IND

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, betreft het een kort geding dat is aangespannen door MediFirst B.V. tegen de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en FMMU Beheer B.V. MediFirst, de eiseres, betwist de gunning van een aanbesteding door de IND aan FMMU, omdat zij van mening is dat de tarieven die FMMU heeft ingediend niet marktconform en niet realistisch zijn. De IND heeft een aanbestedingsprocedure gestart voor de Medisch-Adviesprocedure Horen en Beslissen, waarbij MediFirst en FMMU inschrijvingen hebben ingediend. MediFirst stelt dat de tarieven van FMMU, die ongeveer 55% van haar eigen tarieven bedragen, niet voldoen aan de eisen van kwaliteit en zorgvuldigheid die voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijk zijn.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de IND de inschrijving van FMMU niet ongeldig had moeten verklaren, ondanks de bezwaren van MediFirst. De rechter oordeelt dat de IND voldoende onderzoek heeft gedaan naar de marktconformiteit van de tarieven en dat de door de IND ingediende rapportage van het Inkoop Uitvoeringscentrum Vreemdelingenketen (IUC) inhoudelijk deugdelijk is. MediFirst heeft onvoldoende onderbouwd dat de tarieven van FMMU onrealistisch zijn, en de rechter wijst de vorderingen van MediFirst af. De voorzieningenrechter concludeert dat de IND de opdracht aan FMMU kan gunnen, en dat MediFirst geen belang heeft bij herbeoordeling van de inschrijvingen of heraanbesteding. De kosten van de procedure worden toegewezen aan MediFirst, die als in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/470591 / KG ZA 14/908
Vonnis in kort geding van 6 oktober 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MediFirst B.V.,
statutair gevestigd te Zeist,
eiseres,
advocaat mr. D.C. van Genderen te Rotterdam,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. D. Wolters Rückert te Den Haag,
waarin is tussengekomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FMMU Beheer B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
advocaat mr. M. Mel te Amersfoort.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘MediFirst’, ‘de IND’ en ‘FMMU’.

1.Het incident tot tussenkomst dan wel voeging

1.1.
FMMU heeft gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen MediFirst en de IND dan wel zich te mogen voegen aan de zijde van de IND.
1.2.
Ter zitting van 22 september 2014 is, alvorens op dit verzoek te beslissen, aan de orde geweest de omstandigheid dat de IND van een door haar overgelegde productie (een marktonderzoek) van elkaar afwijkende exemplaren aan MediFirst en FMMU heeft verstrekt. De gegevens aan de hand waarvan de betreffende vennootschap de tarieven van de andere marktpartijen zou kunnen berekenen zijn door de IND in ieders exemplaar onzichtbaar gemaakt. Nu de hoogte van de tarieven een cruciale rol speelt in het geschil tussen partijen, hebben partijen er ter zitting overeenstemming over bereikt dat zij allemaal de beschikking krijgen over hetzelfde exemplaar, waarin alle tarieven zichtbaar zijn. De IND heeft deze exemplaren ter zitting aan MediFirst en FMMU verstrekt.
1.3.
Nu voor het overige niet is gebleken van bezwaren van MediFirst en de IND tegen de tussenkomst, is FMMU vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de toewijzing van de gevorderde tussenkomst in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 22 september 2014 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De IND is een aanbestedingsprocedure gestart volgens de II-B procedure voor de Medisch-Adviesprocedure Horen en Beslissen, die is beschreven in het Beschrijvend Document van 4 juni 2014 (hierna: het beschrijvend document). De aanleiding voor deze aanbestedingsprocedure (hierna: de aanbestedingsprocedure of de MA-procedure) is de aflopende overeenkomst Medisch Advies Horen en Beslissen per 1 januari 2015. Die aflopende overeenkomst betreft een overeenkomst tussen de IND en MediFirst.
2.2.
In het beschrijvend document staat, voor zover thans relevant, het volgende vermeld:
“(…)
1
Informatie over Opdrachtgever en de Opdracht
(…)
1.2.3
Beschrijving Opdracht
De Opdracht bestaat uit het op verzoek van Opdrachtgever opstellen van:
o
Medische adviezen (op locatie)
o
Schriftelijke toelichting op medische adviezen
o
Schriftelijke doorverwijzing Leeftijdsonderzoek (op locatie)
o
Medisch advies zonder asielmotieven (op locatie)
o
Medische adviezen op bijzondere locaties
o
Medisch advies AMV op meerdere locaties
o
Herbeoordeling medisch advies (op locatie)
(…)
3 Wijze van beoordeling Inschrijving
(…)
3.5
Beoordelen van de Inschrijving op eisen en gunningscriteria
(…) Vervolgens worden de Inschrijvingen die dan nog overblijven verder beoordeeld door materiedeskundige medewerkers aan de hand van de gestelde Gunningscriteria zoals beschreven in hoofdstuk 5 van dit Beschrijvend document:

Materiedeskundige medewerkers beoordelen de Gunningscriteria ten aanzien van kwaliteit (…)

Medewerkers van de afdeling Inkoop beoordelen en waarderen het gunningcriterium prijs.
(…)
5 Beoordeling gunningscriteria en wijze van beoordelen
(…)
5.1
Gunningscriteria Kwaliteit en Prijs
De Inschrijver wordt de ruimte geboden om op eigen wijze aan te geven hoe de gewenste kwaliteit wordt ingevuld. Hiermee wordt de Inschrijver optimaal gestimuleerd om inventief in te schrijven, zich te onderscheiden van de andere inschrijvers en hiermee zijn meerwaarde aan te tonen. Het is aan de Inschrijver om aan te tonen dat de door hem gedane voorstellen haalbaar en realistisch zijn.
(…)
Naast het onderdeel kwaliteit wordt de prijs van de Inschrijving beoordeeld. (…)
2.3.
In bijlage 1 bij het beschrijvend document (hierna: het Programma van Eisen) staat, voor zover thans relevant, het volgende vermeld:
“(…)
2
Medisch-Adviesprocedure Horen en Beslissen
(…)
2.2
Beschrijving van de Opdracht
De opdracht bestaat uit het op verzoek van Opdrachtgever op lokatie opstellen van:
2.2.1
Medisch Advies
Het betreft hier het zwaartepunt van de Opdracht. De MA-procedure moet leiden tot een advies ten aanzien van de vraag of er sprake is van medische problematiek die van invloed kan zijn op het horen/beslissen of de interpretatie van het gehoor (…)
2.2.2
Schriftelijke toelichting op medische adviezen
Het gaat hierbij om het geven van een toelichting op medische adviezen tijdens en na beroepzaken. (…)
2.2.3
Schriftelijke doorverwijzing Leeftijdonderzoek
Het leeftijdonderzoek kan worden aangeboden aan een vreemdeling die zich aanmeldt als Alleenstaande Minderjarige Vreemdeling (AMV). (…) als de medewerker van Opdrachtgever, die de asielaanvraag in behandeling neemt, twijfelt aan de gestelde minderjarigheid (…). Een arts van Opdrachtnemer stelt een verwijsbrief op om het leeftijdsonderzoek elders te laten uitvoeren.
2.2.4
Medisch advies zonder asielmotieven
(…)
2.2.5
Herbeoordeling Medisch Advies
(…)
2.4
Werkwijze totstandkoming
(…)
  • De verpleegkundige ziet alle vreemdelingen, en doet een eerste intake in het kader van de MA-procedure. (…)
  • Van de groep vreemdelingen waarvan de verpleegkundige geen grote medische problemen of beperkingen constateert, maakt de verpleegkundige in samenspraak met en onder eindverantwoordelijkheid van de arts een medisch advies. De arts en verpleegkundige ondertekenen dit beiden.
  • De groep vreemdelingen waarvan de verpleegkundige medische problematiek en aanwijzingen voor beperkingen constateert (schatting 25%), en waarin de verpleegkundige niet zelf het medisch advies kan opstellen, wordt in principe op dezelfde dag als de arts al aanwezig is op de betreffende locatie door de arts nader onderzocht, en anders binnen maximaal één (1) week op dezelfde locatie. (…)
2.5
Productomschrijvingen
De volgende functionele omschrijvingen gelden voor zowel het eerste als tweede onderzoek ten behoeve van de MA-procedure. Het merendeel van de vreemdelingen (ongeveer 75%) ondergaat alleen het eerste verpleegkundig onderzoek (…) Een kleiner deel (ongeveer 25%) ondergaat zowel het eerste verpleegkundig onderzoek als het vervolg medisch onderzoek (…). Beide leiden tot een integraal medisch advies onder verantwoordelijkheid van de arts van Opdrachtnemer.
2.4.
In bijlage G bij het beschrijvend document, betreffende de beoordeling van de gunningscriteria, staat voor zover thans relevant, het volgende vermeld:
Inleiding
Onderstaand staat beschreven op welke wijze de gunningcriteria uit hoofdstuk 5 van het Beschrijvend document worden beoordeeld en gewaardeerd.
Overzicht van de te behalen punten:
Gunningcriterium Kwaliteit
maximaal aantal punten
(…)
(…)
subtotaal
650
Gunningcriterium Prijs
Prijs medisch advies
250
Prijs doorverwijzing leeftijdsonderzoek
50
Prijs toelichting medisch advies
50
subtotaal
350
Totaal te behalen aantal punten
1
(…)
Gunningscriterium (Prijs)
(…)
Gebruik van het tarievenblad
(…) Het is niet toegestaan om een prijs af te geven voor het advies van de verpleegkundige en een prijs af te geven voor het advies van de arts, want het gaat om één advies dat onder verantwoordelijkheid van de arts to stand komt.
Prijzenblok 1 (Prijs Medisch Advies)
Het betreft de standaard af te nemen medische adviezen op locaties die door Opdrachtgever op voorhand zijn aangewezen (…).
De Inschrijver met de laagste totale prijs ontvangt 250 punten. De andere Inschrijvers scoren naar rato volgens de formulier:
Score = 250 x (laagste prijs Inschrijver / prijs Inschrijver)
Prijzenblok 2 (Prijs doorverwijzen leeftijdsonderzoek)
Het betreft op te stellen doorverwijsbrieven voor leeftijdsonderzoek. (…)
Dit bedrag wordt met andere Inschrijvingen vergeleken volgens bovenstaande formule. Het maximaal aantal punten dat behaald kan worden bij dit prijzenblok bedraagt 50 punten.
Prijzenblok 3 (Prijs toelichting medisch advies)
Het betreft op te stellen toelichtingen voor opgeleverde en geaccordeerde medische adviezen. (…) Dit bedrag wordt met andere Inschrijvingen vergeleken volgens bovenstaande formule. Het maximaal aantal punten dat behaald kan worden bij dit prijzenblok bedraagt 50 punten.
De ingevulde prijzen door Inschrijver betreffen de kostprijzen die aan Opdrachtgever berekend gaan worden.
Alle door Inschrijver vermelde tarieven betreffenall-in tarievenen bevatten alle kosten voor het leveren van de Diensten (…)
Irreële of manipulatieve Inschrijving
Het indienen van een ireële of manipulatieve Inschrijving is verboden. Van een manipulatieve Inschrijving kan sprake zijn wanneer – als gevolg van miskenning door de inschrijver van bepaalde aannames van de aanbestedende dienst – de beoordelingssystematiek zo wordt gemanipuleerd dat het daarmee beoogde doel, zoals het innemen van een realistische positie, wordt verstoord. Een Inschrijving is in ieder geval doch niet uitsluitend manipulatief en/ of irreëel als:
  • één of meer tarieven worden aangeboden die op zichzelf beschouwd niet marktconform en/of niet realistisch zijn;
  • de tarieven niet een in de branche gebruikelijke opbouw/samenhang hebben;
  • één of meer tarieven de gehanteerde formule frustreren;
  • sprake is van negatieve of nultarieven.
Een irreële of manipulatieve Inschrijving is ongeldig en wordt terzijde gelegd.
2.5.
In de nadien gepubliceerde Nota van Inlichtingen staat de volgende vraag vermeld over paragraaf 3.5 van het beschrijvend document:
“Beoordeelt u de aangeboden prijs ook op marktconformheid en of deze realsitisch zijn? Zo ja, hoe doet u dat?”
Het antwoord dat hierop is gegeven luidt:
“Ja, zie blz. 6 van bijlage G (beoordeling gunningcriteria). De beoordeling vindt plaats door de onderlinge prijsverhouding van ingediende offertes na te gaan en het uitvoeren van een nader marktonderzoek.”
2.6.
MediFirst heeft tijdig ingeschreven op de aanbesteding. De IND heeft daarnaast nog drie inschrijvingen ontvangen, waaronder van FMMU.
2.7.
De IND heeft MediFirst bij brief van 9 juli 2014 op de hoogte gebracht van haar gunningsbeslissing. Ten aanzien van het gunningcriterium kwaliteit staat in deze brief vermeld wat de waardering is van de verschillende subgunningscriteria en welke aspecten van invloed zijn geweest op de behaalde score. Voorts wordt het puntenaantal voor wat betreft de kwaliteit vermeld van MediFirst, te weten 460, en van FMMU, te weten 380. Verder worden in de brief de gescoorde punten op het onderdeel prijs weergegeven, van MediFirst per onderdeel (kort gezegd 151, 16 en 22, totaal 190) en van FMMU het totaal (348). Hieruit volgt een totaal aantal punten en een rangorde van inschrijvers, te weten FMMU op de eerste plaats met een totaal aantal punten van 728, een andere inschrijver op de tweede plaats met een totaal aantal punten van 657, MediFirst op de derde plaats met een totaal aantal punten van 650 en een andere inschrijver op de vierde plaats met een totaal aantal punten van 377.
2.8.
In een e-mailbericht van 21 juli 2014 van MediFirst aan de IND heeft MediFirst vragen gesteld ten aanzien van de beoordeling van beide gunningscriteria. Ten aanzien van het gunningscriterium prijs stelt MediFirst in deze brief dat zij heeft berekend dat de door FMMU geboden tarieven bij benadering 55% bedragen van de inschrijfprijs van MediFirst, welke tarieven MediFirst niet realistisch en marktconform acht. Zij stelt in haar e-mailbericht enkele nadere vragen hierover.
2.9.
In een brief van 24 juli 2014 heeft de IND de door MediFirst gestelde vragen over het gunningscriterium prijs beantwoord met het volgende antwoord:
“In de Vreemdelingenketen zijn tarieven voor medische advisering vergeleken. Naar aanleiding hiervan heeft de IND geen reden te twijfelen aan het realisme en de marktconformiteit van de aangeboden prijzen.”De IND stelt in deze brief dat zij blijft bij haar gunningsbeslissing van 9 juli 2014.
2.10.
De IND heeft nadien een marktonderzoek laten uitvoeren door het Inkoop Uitvoeringscentrum Vreemdelingenketen (hierna: IUC), waarvan de resultaten zijn neergelegd in een – ongedateerde – rapportage. De conclusie die hierin is opgenomen luidt:
“Door de in deze aanbesteding geoffreerde tarieven onderling te vergelijken en in aanbesteding voor soortgelijke medische adviezen te bestuderen, komt het IUC tot de conclusie dat partijen die opereren op deze niche markt zeer divers prijzen waardoor de tarieven fors uit elkaar liggen. De onderhavige markt geeft voor dezelfde producten een brede range aan prijzen af waardoor de bandbreedte waarbinnen een geoffreerde prijs als “marktconform
” kan worden aangemerkt als ruim kan worden aangemerkt. Zo werkt deze markt kennelijk.
Die bandbreedte vindt echter haar begrenzing in het vereiste dat die prijzen tevens “realistisch” dienen te zijn (…). Om te onderzoeken welke prijs in ieder geval als realistisch kan worden beschouwd, heeft het IUC, indachtig de mate waarin de opdracht thans uit een gestandaardiseerd proces bestaat, een inschatting gemaakt van de met de opdracht gemoeide kosten per onderdeel. Het IUC komt op de navolgende tarieven.
Medisch advies € 48,-
Schriftelijke doorverwijzing leeftijdsonderzoek € 16,23
Schriftelijke toelichting op medisch adviezen € 12,96
Hieruit kan worden afgeleid dat het vereiste van een realistisch tarief de bandbreedte van een marktconform tarief aan de onderkant begrenst rond deze tarieven. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in de onderhavige opdracht zeer beperkt sprake is van overhead nu de verhoorruimten en (it)faciliteiten door de opdrachtgever ter beschikking worden gesteld. De werkelijke overhead kosten zullen hiermee lager zijn dan de 19,5% waarmee is gerekend.”
2.11.
Al de door de inschrijvers geoffreerde tarieven liggen boven de hiervoor onder 2.10 genoemde tarieven.

3.Het geschil

3.1.
MediFirst vordert, zakelijk weergegeven en na wijziging van eis:
1. de IND te verbieden de opdracht te gunnen aan FMMU en verdere uitvoering te geven aan de voorlopige gunning;
2. de IND te gebieden de inschrijving van FMMU uit te sluiten van verdere beoordeling en de opdracht aan FMMU in te trekken;
3.
primair: de IND te gebieden de resterende inschrijvingen opnieuw te beoordelen op de onderdelen prijs en kwaliteit en de IND te gebieden een nieuw onderzoek te verrichten naar de marktconformiteit en het realisme van de inschrijvingen, met inachtneming van het in dit vonnis bepaalde;
subsidiair: de IND te gebieden de opdracht opnieuw aan te besteden;
4. de IND te gebieden aan MediFirst te verstrekken althans inzage te geven in de bescheiden waarin de resultaten van het marktonderzoek van de IND omtrent de mate van marktconformiteit en het realisme van de winnende inschrijving zijn neergelegd.
3.2.
Daartoe stelt MediFirst, samengevat, het volgende. MediFirst heeft ingeschreven met prijzen die zijn berekend op basis van de totale tijdsbesteding die het medisch, administratief en leidinggevend personeel nodig heeft bij de totstandkoming van een advies, doorverwijzing en toelichting. Daarbij is uitgegaan van in de sector gebruikelijke tarieven. De tarieven waarmee FMMU heeft ingeschreven, die volgens de berekening van MediFirst ongeveer 55% bedragen van haar tarieven, zijn daarmee niet in overeenstemming en deze liggen, gelet op de totale tijdsbesteding zoals voormeld, ruimschoots onder het prijsniveau waartegen een advies, doorverwijzing en toelichting, die voldoen aan de minimale maatstaven van inhoudelijke kwaliteit en zorgvuldigheid, tot stand kunnen komen. De tarieven van FMMU zijn dan ook niet marktconform en niet realistisch en de IND heeft nagelaten om dit, op grond van een met voldoende waarborgen omklede objectieve procedure, te toetsen. Het enkele dagen voor de behandeling ter terechtzitting door de IND overgelegde rapport met de resultaten van een marktonderzoek voldoet hiertoe niet. Het is inhoudelijk ondeugdelijk om diverse redenen en de opstelling hiervan eerst ná de gunningsbeslissing levert strijd op met het gelijkheidsbeginsel en transparantiebeginsel. Voorts heeft de IND, bij de toetsing van de antwoorden van MediFirst op de gestelde kwaliteitsvragen, aan twee antwoorden een lagere beoordeling toegekend dan zij had behoren te doen. Ter rechtvaardiging daarvan heeft zij ondeugdelijke redenen aangevoerd.
3.3.
De IND en FMMU voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4.
FMMU vordert, zakelijk weergegeven, de vorderingen van MediFirst af te wijzen en de IND te gebieden de aanbestede opdracht te gunnen aan FMMU, voor zover zij de opdracht nog altijd wenst te gunnen, met veroordeling van MediFirst in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente, en in de nakosten.
3.5.
Verkort weergegeven stelt FMMU daartoe dat zij er belang bij heeft dat de opdracht definitief aan haar gegund wordt en derhalve bij afwijzing van de vorderingen van MediFirst, nu die definitieve gunning daardoor in gevaar kan komen.
3.6.
Voor zover nodig zullen de standpunten van MediFirst en de IND met betrekking tot de vorderingen van FMMU hierna worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Het geschil tussen partijen ziet op de wijze waarop de IND toepassing heeft gegeven aan zowel het gunningscriterium prijs als het gunningscriterium kwaliteit. De voorzieningenrechter zal als eerste het geschil over het gunningscriterium prijs beoordelen, kort gezegd betreffende de vraag of de IND de inschrijving van FMMU als ongeldig terzijde had moeten leggen, omdat de tarieven waarmee zij heeft ingeschreven niet marktconform en/of niet realistisch zijn.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt op de eerste plaats vast dat uit de stukken is gebleken dat de bandbreedte van de geoffreerde tarieven zeer breed is. Alle inschrijvingen vertonen op onderdelen forse afwijkingen ten opzichte van het gemiddeld geoffreerde tarief. Daarbij valt het volgende op. De tarieven van FMMU en de als tweede geëindigde inschrijver (dus niet zijnde MediFirst) liggen in ieder geval voor wat betreft de prijs voor het medisch advies en voor de doorverwijzing leeftijdsonderzoek zeer dicht bij elkaar. De prijs van de als tweede geëindigde inschrijver voor het medisch advies, dat volgens het Programma van Eisen het zwaartepunt vormt van de opdracht, ligt nog iets lager dan de prijs van FMMU. De prijs van MediFirst ligt daar voor beide onderdelen ruim boven. De tarieven van de als vierde geëindigde inschrijver voor het medisch advies en de toelichting medisch advies liggen zeer ruim boven die van de drie andere inschrijvers, maar haar tarief voor de doorverwijzing leeftijdsonderzoek ligt weer dichter in de buurt van de laagste twee tarieven dan van het hoogste tarief hiervoor van MediFirst.
4.3.
MediFirst heeft in de dagvaarding haar standpunt, inhoudende dat de tarieven van FMMU niet marktconform en niet realistisch zijn, enkel onderbouwd met een verwijzing naar haar eigen tarieven. Die eigen tarieven zijn volgens MediFirst berekend op basis van de totale tijdsbesteding, die al het betrokken personeel nodig heeft voor de totstandkoming van een medisch advies, doorverwijzing of toelichting, die voldoen aan de minimale maatstaven van inhoudelijke kwaliteit en zorgvuldigheid. De voorzieningenrechter begrijpt het betoog van MediFirst aldus dat, gezien de hoogte van haar eigen tarieven, het niet anders kan zijn dan dat de kostenberekening van FMMU alleen uitgaat van de minimale tijdsbesteding die nodig is om de hoofdtaken uit te voeren zonder acht te slaan op de overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn om de uitvoering daarvan in goede banen te leiden, hetgeen een zware onderschatting is en de kostenberekening onrealistisch maakt. Vorenstaande stellingen zijn echter, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, en in het licht van de gemotiveerde betwisting van de IND en FMMU, onvoldoende om uit te kunnen gaan van de juistheid van het standpunt van MediFirst. Daarbij is mede gelet op hetgeen hiervoor onder 4.2. is vermeld over de verschillende tarieven. De voorzieningenrechter overweegt hierbij voorts dat het in ieder geval niet zo kan zijn dat alle tarieven die onder die van MediFirst liggen als niet marktconform en niet realistisch zouden moeten worden aangemerkt. Een gemotiveerde stellingname van MediFirst over welke prijzen dan nog wel als marktconform en realistisch zouden kunnen worden aangemerkt ontbreekt echter. Ook heeft MediFirst nagelaten inzicht te geven in een volgens haar reële prijsopbouw. De omstandigheid dat MediFirst als zittende dienstverlener mogelijk meer zicht heeft op de inhoud van de werkzaamheden en de verschillende factoren die daar op van invloed (kunnen) zijn, is eveneens onvoldoende om van de juistheid van de stelling van MediFirst uit te gaan. Hierbij is relevant het doel van aanbestedingen in zijn algemeenheid, maar de IND en FMMU hebben er in dit verband ook terecht op gewezen dat de inhoud van de huidige opdracht anders is dan die van 2010, dat de procedure verder is ontwikkeld en gestandaardiseerd en dat de overhead van bedrijven aanzienlijk van elkaar kan verschillen.
4.4.
MediFirst heeft zich verder ter zitting op het standpunt gesteld dat het marktonderzoek, dat door de IND enkele dagen voor de zitting is overgelegd, inhoudelijk ondeugdelijk is. Dat wordt door de voorzieningenrechter echter, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van de IND, niet gevolgd. Uit de rapportage blijkt dat het IUC de inhoud van de opdracht en de op grond daarvan te leveren producten heeft bestudeerd en weergegeven en vervolgens meerdere zaken heeft onderzocht om te kunnen beoordelen of er sprake is van een irreële of manipulatieve inschrijving. Het IUC heeft 1) de tarieven van de inschrijvers op de onderhavige aanbestedingsprocedure met elkaar vergeleken, 2) de tarieven die in het kader van aanbestedingen binnen de vreemdelingenketen voor medisch advies worden geoffreerd bezien, waaronder ook die van de aanbesteding die in 2010 heeft geleid tot het lopende contract tussen de IND en MediFirst en 3) zelf een inschatting gemaakt van de met de opdracht gemoeide kosten per onderdeel. Het IUC is vervolgens tot een conclusie gekomen zoals onder de feiten weergegeven, kort gezegd inhoudende dat er in de onderhavige markt sprake is van een brede prijsrange voor dezelfde producten, hetgeen ook het geval is in de markt van andere medische adviezen, die weliswaar niet één op één als vergelijkingsmateriaal kunnen dienen, maar wel als referentie kunnen worden gebruikt. De bandbreedte waarbinnen een geoffreerde prijs als marktconform kan worden aangemerkt is volgens het IUC daarom ruim. Verder heeft het IUC een inschatting gemaakt van de met de opdracht gemoeide kosten, waarbij zij rekening heeft gehouden met loonkosten, werkgeverslasten en een inschatting van kosten aan overhead, welke laatste kosten volgens haar ruim zijn genomen. Het IUC heeft op die wijze berekend wat de ondergrens is qua tarief voor de verschillende producten om te voldoen aan het vereiste van een realistisch tarief. Dit betreft naar voorshands oordeel een onderzoek dat met voldoende deskundigheid en deugdelijk is uitgevoerd.
4.5.
Op één onderdeel lijkt het rapport echter van een verkeerde aanname te zijn uitgegaan, zoals MediFirst terecht heeft opgemerkt. Bij de overwegingen over het medisch advies lijkt ten onrechte te zijn uitgegaan van de aanname dat in 10% van de gevallen sprake is van een vervolgonderzoek door een arts, terwijl dit volgens de aanbestedingsstukken 25% is. Verder is ter zitting onduidelijkheid gerezen over de vraag of dit vervolgonderzoek apart kan worden gedeclareerd. Dit wordt in het marktonderzoek verondersteld en is volgens de verklaring van de IND ter zitting ook het geval. Dit kan door de voorzieningenrechter echter niet worden afgeleid uit de aanbestedingsstukken en dit is volgens MediFirst niet het geval. Indien in het marktonderzoek in dit kader van een verkeerde veronderstelling zou zijn uitgegaan, omdat er in werkelijkheid maar één tarief in rekening kan worden gebracht voor een (integraal) medisch advies, waar in 25% van de gevallen een nader onderzoek voor moet worden uitgevoerd, is dat onzorgvuldig. Echter, aan de hand van de in het rapport opgenomen cijfers kan eenvoudig worden berekend dat ook dan de ondergrens (€ 59,57) lager is dan het door FMMU geoffreerde tarief. De stelling van MediFirst dat de ondergrens dan de optelsom is van de kostprijs voor het eerste onderzoek en het nadere onderzoek kan niet worden gevolgd. Dat zou immers impliceren dat in alle gevallen een nader onderzoek plaatsvindt.
4.6.
De overige door MediFirst geplaatste kanttekeningen bij het onderzoek acht de voorzieningenrechter onvoldoende steekhoudend of van onvoldoende betekenis om aan te nemen dat dit ondeugdelijk is verricht. In dit kader wordt nog overwogen dat een vergelijking van de hoogte van de inschrijfprijzen van de onderhavige opdracht met de inschrijfprijzen van de opdrachten die als vergelijkingsmateriaal hebben gediend, niet zinvol lijkt. Die opdrachten zijn in dat opzicht immers niet vergelijkbaar, zoals het marktonderzoek ook onderkent. Verder zijn de opmerkingen van MediFirst inhoudende dat er meer tijd is en meer kosten zijn gemoeid met de totstandkoming van de diverse producten en dat in het rapport de voor de opdracht vereiste grondigheid en deskundigheid wordt gebagatelliseerd, te algemeen om aan te nemen dat het rapport ondeugdelijk is.
4.7.
Voor toewijzing van het onder 1 en 2 gevorderde is op deze grond dan ook geen plaats.
4.8.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had de IND op basis van de aanbestedingsstukken, het marktonderzoek wel vóór de gunningsbeslissing moeten laten uitvoeren, waar MediFirst ook terecht op heeft gewezen. De IND antwoordt immers in de Nota van Inlichtingen op een vraag die in dit verband wordt gesteld dat de beoordeling van de aangeboden prijs in dit kader plaatsvindt door het laten uitvoeren van een nader marktonderzoek. Die beoordeling dient plaats te vinden bij de beoordeling van de inschrijvingen en derhalve vóór de totstandkoming van de gunningsbeslissing. De IND heeft in haar antwoord aan het laten uitvoeren van een marktonderzoek niet de nadere voorwaarde gesteld, zoals zij die in deze procedure heeft geïntroduceerd, dat zij hiertoe niet gehouden is, indien zij geen reden heeft voor twijfel.
4.9.
Het vorenstaande dient volgens MediFirst te leiden tot toewijzing van haar primaire vordering sub 3, te weten om de IND te gebieden een nieuw onderzoek te verrichten en de inschrijvingen opnieuw te beoordelen. Daarbij heeft MediFirst echter geen belang. De IND heeft immers alsnog het aangekondigde marktonderzoek laten verrichten, dat zoals voormeld als inhoudelijk deugdelijk moet worden aangemerkt. Voorts heeft de IND op grond van dit onderzoek reeds geoordeeld en kunnen oordelen dat de inhoud hiervan geen reden vormt voor ongeldigverklaring van een van de inschrijvingen. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.10.
De IND heeft onweersproken gesteld dat, indien MediFirst zou worden gevolgd in haar stellingen ten aanzien van het gunningscriterium kwaliteit, dit er hoogstens toe kan leiden dat MediFirst 75 punten meer zal krijgen. Daarmee kan zij wel de als tweede geëindigde inschrijver inhalen, maar niet FMMU, die 78 punten meer heeft gescoord. Als de inschrijving van FMMU niet vanwege haar tarieven als ongeldig terzijde hoeft te worden gelegd, heeft MediFirst dus geen belang bij herbeoordeling van het onderdeel kwaliteit, zo heeft de IND betoogd, hetgeen door MediFirst niet is betwist. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, is van een ongeldige inschrijving van FMMU geen sprake, zodat de bezwaren van MediFirst op het onderdeel van het gunningscriterium kwaliteit geen nadere beoordeling behoeven.
4.11.
Nu MediFirst geen gronden heeft aangevoerd voor haar vordering tot heraanbesteding (de subsidiaire vordering sub 3), zal ook deze vordering worden afgewezen. De vordering sub 4 ondergaat hetzelfde lot. Medifirst heeft bij toewijzing van die vordering immers geen belang. De IND heeft hier al vrijwillig aan voldaan.
4.12.
Omdat de IND voornemens is de opdracht ook definitief te gunnen aan FMMU, brengt voormelde beslissing mee dat FMMU geen belang (meer) heeft bij toewijzing van haar vorderingen, zodat deze worden afgewezen. FMMU zal worden veroordeeld in de kosten van de IND, welke kosten worden begroot op nihil, nu niet is gebleken dat de IND als gevolg van deze vorderingen extra kosten heeft moeten maken. Ondanks de afwijzing moet MediFirst in haar verhouding tot FMMU worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij. Het doel van FMMU was immers te voorkomen dat de opdracht aan MediFirst zou worden gegund, welk doel is bereikt. MediFirst zal dan ook worden veroordeeld in de proceskosten van FMMU. Voorts zal MediFirst, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de IND. MediFirst zal tevens (deels voorwaardelijk) worden veroordeeld in de nakosten van de IND en FMMU.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt FMMU voor wat betreft de door haar ingestelde vorderingen jegens de IND in de kosten van de IND, tot dusver begroot op nihil;
- veroordeelt MediFirst in de overige proceskosten, tot dusverre begroot aan de zijde van zowel de IND als FMMU telkens op € 1.424,--, waarvan € 608,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris advocaat;
bepaalt dat, indien voormelde proceskosten niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis zijn betaald, MediFirst de wettelijke rente hierover verschuldigd is;
- veroordeelt MediFirst tevens in de nakosten van zowel de IND als FMMU, telkens forfaitair begroot op € 131,-- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat, indien en voor zover MediFirst niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis om die reden door de IND en/of FMMU aan MediFirst is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis;
- verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2014.
ts