ECLI:NL:RBDHA:2014:13186
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. van Velzen
- E.R. Houweling
- I.S. Vreken-Westra
- Rechtspraak.nl
Toekenning verblijfsvergunning onder de Overgangsregeling voor langdurig verblijvende kinderen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2014, hebben eiseressen, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.C. de Jong, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de Overgangsregeling langdurig verblijvende kinderen. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. C. Prins, had eerder op 26 augustus 2013 de aanvraag afgewezen en een inreisverbod voor eiseres 2 opgelegd. Eiseressen stelden dat zij belang hadden bij de beoordeling van hun beroep, omdat de ingangsdatum van de verleende verblijfsvergunning invloed had op hun mogelijkheden voor naturalisatie en AOW-uitkeringen.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris op 26 april 2014 ambtshalve een verblijfsvergunning had verleend, wat de intrekking van het inreisverbod voor eiseres 2 met zich meebracht. De rechtbank concludeerde dat, gezien deze nieuwe situatie, eiseressen geen procesbelang meer hadden bij hun beroep. De rechtbank oordeelde dat een eventuele gegrondverklaring van het beroep niet zou leiden tot een andere uitkomst, omdat de Overgangsregeling niet voorziet in een verblijfsvergunning voor vreemdelingen die al een vergunning hebben.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelde de staatssecretaris in de proceskosten van eiseressen, vastgesteld op € 487,- voor rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 juli 2014.