ECLI:NL:RBDHA:2014:1260
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de afwijzing van de asielaanvraag van een Armeense eiseres op basis van twijfel aan de betrouwbaarheid van het individuele ambtsbericht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2014 uitspraak gedaan over de afwijzing van de asielaanvraag van een eiseres van Armeense nationaliteit. De afwijzing was gebaseerd op een individueel ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 6 december 2011. De rechtbank oordeelde dat de vertrouwenspersoon die door Buitenlandse Zaken was ingeschakeld, niet op voorhand betrouwbaar was. De rechtbank stelde vast dat de informatie die door deze vertrouwenspersoon was verzameld, niet voldoende was om de afwijzing van de asielaanvraag te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat er concrete aanknopingspunten voor twijfel bestonden aan de juistheid van de onderzoeksresultaten, waardoor het beroep van de eiseres gegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft het bestreden besluit van 29 februari 2012 vernietigd, omdat verweerder de gerezen twijfel in beroep niet had weggenomen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag niet zorgvuldig was voorbereid en dat de motivering van het besluit niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die zijn begroot op € 1217,50. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en betrouwbaarheid in de besluitvorming omtrent asielaanvragen, vooral wanneer deze zijn gebaseerd op ambtsberichten van de overheid.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Raad van State. De rechtbank heeft in deze zaak de belangen van de eiseres en de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen vooropgesteld.