Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2014 in de zaken tussen
[eiseres], wonende te [Y], eiseres
de Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
“1. Het toetsingsinkomen is: het op het berekeningsjaar betrekking hebbende inkomensgegeven.”
“1. In deze wet en de daarop berusten bepalingen, alsmede in inkomensafhankelijke regelingen, wordt verstaand onder:
inkomensgegeven: het inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.”
“1. Indien na de toekenning van de tegemoetkoming uit een eerste vaststelling, eerste bepaling of wijziging van een inkomensgegeven of niet in Nederland belastbaar inkomen blijkt dat de tegemoetkoming tot een te hoog of te laag bedrag is toegekend, herziet de Belastingdienst/Toeslagen de tegemoetkoming met inachtneming van die eerste vaststelling, eerste bepaling of wijziging.
“In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)”
“1. De inspecteur plaatst de aantekening «in onderzoek» bij een inkomensgegeven indien ten aanzien van dat inkomensgegeven:
“1. Een afnemer die gerede twijfel heeft over de juistheid van een authentiek gegeven dat hij verstrekt heeft gekregen uit de basisregistratie inkomen meldt dit aan de inspecteur, onder opgaaf van redenen.
“1. Met een voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur wordt gelijkgesteld het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onderdeel e, onder 2°, zoals dat met het oorspronkelijke besluit van de afnemer is bekendgemaakt op grond van artikel 21f, derde lid.