Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
30 september 2014.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 september 2014 uitspraak gedaan in het beroep van een verzoekster, geboren in 1990 en van Sierra Leoonse nationaliteit, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag was afgewezen door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op grond van artikel 30, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), omdat verzoekster in Italië internationale bescherming geniet. Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 16 september 2014 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van verzoekster, waaronder haar eerdere verblijf in Italië, waar zij onder erbarmelijke omstandigheden heeft geleefd en gedwongen in de prostitutie is beland. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verweerder niet enkel kon volstaan met de constatering dat verzoekster als vluchteling in Italië is erkend, maar dat hij ook de aard, duur en omstandigheden van haar verblijf in Italië moest meewegen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel, omdat verweerder niet voldoende heeft gemotiveerd waarom er sprake zou zijn van een zodanige band met Italië dat het voor verzoekster redelijk zou zijn om naar dat land terug te keren. De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 974,-.