ECLI:NL:RBDHA:2014:12367
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen na ombouw van bestelauto naar personenauto
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2014 uitspraak gedaan in een beroep tegen een naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm). Eiser, die zijn bestelauto had omgebouwd naar een personenauto, had aangifte gedaan voor de Bpm en daarbij een vermindering toegepast op basis van een taxatierapport. De Belastingdienst legde echter een naheffingsaanslag op, waarbij de vermindering was berekend op basis van een forfaitaire tabel. Eiser betwistte deze berekening en stelde dat de vermindering op basis van taxatie moest worden vastgesteld.
De rechtbank overwoog dat, behoudens bijzondere wettelijke bepalingen, het tarief van toepassing is op het moment dat het belastbare feit zich voordoet. In dit geval vond het belastbare feit plaats op 14 februari 2013, de datum waarop de auto als personenauto in het kentekenregister werd opgenomen. De rechtbank concludeerde dat de vermindering van de Bpm, in afwijking van de door eiser voorgestelde methode, moest worden vastgesteld op basis van de forfaitaire tabel. Eiser's argument dat de Bpm moest worden verminderd op basis van een eerdere registratie op naam van een particulier werd als tardief afgewezen, omdat deze stelling pas ter zitting was ingebracht en verweerder hier niet op kon reageren.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter R.C.H.M. Lips, in aanwezigheid van griffier T. Blauw, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.