ECLI:NL:RBDHA:2014:12048
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Kort geding over uitstel van gevangenisstraf en ontvankelijkheid van eiser
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2014 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, die een gevangenisstraf van 88 dagen opgelegd had gekregen, verzocht om uitstel van deze straf. Eiser was eerder veroordeeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch en had een zelfmeldverklaring ondertekend om zich te melden in een penitentiaire inrichting. Eiser vorderde dat de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, hem uitstel zou verlenen tot na 1 oktober 2014, omdat hij zich in een bijzondere situatie bevond: zijn partner was hoogzwanger, hij was mantelzorger voor zijn ouders en had problemen met zijn onderneming. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat eiser niet-ontvankelijk was in zijn vordering, omdat er al een rechtsgang bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) had plaatsgevonden, die met voldoende waarborgen was omkleed. De voorzieningenrechter stelde vast dat de RSJ de door eiser aangevoerde omstandigheden had overwogen en dat er geen sprake was van gewijzigde omstandigheden die een herbeoordeling rechtvaardigden. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.424,- werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgang bij de RSJ en de beperkingen van de burgerlijke rechter in dergelijke zaken.