Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 januari 2013;
- de akte uitlating van [eiser] van 6 februari 2013;
- het proces-verbaal van enquête van 23 april 2013;
- de akte van depot van 25 april 2013, waarbij door [eiser] vijf dvd’s van de film “Blue” zijn overgelegd;
- het proces-verbaal van contra-enquête van 21 november 2013;
- de conclusie na enquête zijdens [eiser] van 5 februari 2014 met producties 28 tot en met 30;
- de antwoordconclusie na enquête zijdens KMI c.s. van 2 april 2014 met producties 13 en 14;
- de antwoordconclusie na enquête zijdens [gedaagde sub 3] van 2 april 2014 met producties 4 tot en met 12;
- de akte overlegging proceskostenspecificatie zijdens KMI c.s. van 16 april 2014;
- de akte overlegging proceskostenspecificatie zijdens [eiser] van 30 april 2014 met producties 31 en 32 (voor zover deze akte ingaat op iets anders dan proceskosten is deze door de rechtbank geweigerd);
- de akte zijdens [gedaagde sub 3] van 14 mei 2014 met opgave van proceskosten;
- de akte zijdens KMI c.s. van 14 mei 2014 met opgave van proceskosten.
2.De verdere beoordeling
Zoals het proces-verbaal meldt hebben we verschillende films gekocht bij KMI. We kregen daar geen bon van. Ik heb nog om een bon gevraagd, maar [E] zei dat we daar geen bon van kregen. Van de in het proces-verbaal genoemde dvd’s hebben we ieder één exemplaar gekocht. Ik ben vervolgens naar buiten gegaan en heb het tasje met deze dvd’s aan de deurwaarder gegeven. Tegen [eiser] die buiten stond heb ik toen gezegd dat ze ‘Blue’ verkochten. Op zijn verzoek ben ik toen weer naar binnen gegaan en heb toen 30 exemplaren van deze dvd gekocht. Ook daarvan heb ik geen aankoopbon gekregen.
Ik kwam in contact met [H] via mijn bezoek aan tempels. [H] wilde de videotheek wel overnemen. Ik ben zelf eigenaar van het pand waarin de videotheek zit en verhuurde dat aan K.M.I. In plaats daarvan ben ik de videotheekruimte per 1 januari 2010 aan [H] gaan verhuren. Ik liet de spullen staan in de videotheek. [H] heeft die overgenomen en verkocht die. Daarvan kon hij mij de koopprijs aflossen.
U vraagt mij of ik nog in de videotheek aanwezig ben geweest na 1 januari 2010. Om mijn antwoord goed te begrijpen leg ik u uit hoe de winkel in elkaar zit. Van de straat gezien het voorste gedeelte is de videotheek. Daarachter ligt een stuk waarin Cd’s worden verkocht. Daar weer achter houd ik mijn voorraden Dvd’s aan. Zoals gezegd het voorste gedeelte, de videotheek, had ik aan [H] verhuurd. Het CD-gedeelte verhuurde ik nog steeds aan K.M.I. en in het achterste gedeelte, dat niet toegankelijk was voor gewone klanten stond de voorraad Dvd’s. Ik was nog steeds betrokken bij de productie en groothandel verkoop van Dvd’s. Mijn vrouw deed de verkopen in het CD-gedeelte en als ik aanwezig was hielp ik daar ook. Het CD-gedeelte had een eigen kassa voor Cd-verkopen. Wij rekenden geen Dvd’s van de videotheek af. Daar bestond een eigen kassa voor.
Ik ben bekend met [D]. Ik ken hem sinds 2005. Hij kocht geregeld bij mij. Ik weet niet hoe het kan dat hij heeft verklaard van mij in januari 2010 in de videotheek video’s te hebben gekocht. Op de in het proces-verbaal genoemde datum, 9 januari 2010, was ik niet in de videotheek, ik was zelfs niet in Nederland. Ik was toen in Frankrijk. Ik kan dat bewijzen met de volgende stukken. Ik toon u een kopie van twee bonnen van de Franse tolweg, gedateerd 9 januari 2010. Dat zijn de bonnen van de heen- en de terugreis. Ook toon ik u zeven verklaringen van klanten die ik op die dag heb bezocht. De verklaringen zijn alle op 29 juni 2013 gedateerd omdat ik die verklaringen toen heb opgemaakt en vervolgens aan mijn klanten heb voorgelegd. Het gaat hier om zeven mensen die verklaren dat ik op die datum in Parijs was.
(…)
recallen rectificatie zullen worden afgewezen en de opgave zal worden beperkt.