Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
– kort gezegd – verweerder wordt verboden haar uit te zetten totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op haar beroep.
Overwegingen
24 april 2013.
2 mei 2013 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen en het aan verzoekster verleende uitstel van vertrek verlengd tot 7 juli 2013. Bij besluit van 26 juni 2013 heeft verweerder het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 6 september 2013 heeft de rechtbank het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Bij uitspraak van 18 februari 2014 heeft de Afdeling het daartegen ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het besluit van 26 juni 2013 ongegrond verklaard.
28 oktober 2013, waarin staat dat haar medicatie is gewijzigd.
It is NOT registered in Nigeria
It could be available if a request is made
BMA-advies is evenwel niet volledig, omdat het geen inzicht biedt in de levertijd van het medicijn Eviplera en aldus, gelet op het hiervoor weergegeven beleid, niet duidelijk is of behandeling van verzoekster met Eviplera in Nigeria kan plaatsvinden zonder dat een medische noodsituatie ontstaat. Dat, zoals verweerder ter zitting van de voorzieningenrechter heeft bepleit, ervan moet worden uitgegaan dat de levertijd minder dan een maand is, omdat, indien dat anders zou zijn, de vertrouwensarts dat wel zou hebben vermeld, volgt de voorzieningenrechter niet. Het BMA-advies, noch het ‘Answer form’ biedt daarvoor een aanknopingspunt, terwijl, zoals ter zitting ook is besproken, BMA de vertrouwensarts normaal gesproken in het ‘Request form’ zelf vraagt naar de duur van eventuele onderbrekingen in medicijnvoorraden en de vertrouwensarts die vraag in het ‘Answer form’ beantwoordt. In zoverre heeft verweerder zich onvoldoende ervan vergewist dat het aan de besluitvorming ten grondslag gelegde BMA-advies naar wijze van totstandkoming zorgvuldig en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Om die reden mocht verweerder het bestreden besluit niet baseren op het BMA-advies.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- verbiedt verweerder verzoekster uit Nederland te verwijderen tot vier weken nadat verweerder op het bezwaar heeft beslist;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van bij verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00, welk bedrag is toe te rekenen aan een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van bij verzoekster in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 487,00, welk bedrag is toe te rekenen aan een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- gelast dat verweerder aan verzoekster vergoedt het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 165,00);
- gelast dat verweerder aan verzoekster vergoedt het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 165,00).
24 september 2014.