ECLI:NL:RBDHA:2014:11638
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit staatssecretaris van Veiligheid en Justitie inzake toereikende bestaansmiddelen voor verblijf in Nederland
In deze zaak heeft eiseres, een Marokkaanse vrouw, op 28 maart 2014 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat haar aanvraag voor een verblijfsdocument op basis van artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) had afgewezen. De staatssecretaris stelde dat eiseres niet over toereikende bestaansmiddelen beschikte om te voorkomen dat zij en haar kinderen ten laste van de publieke middelen zouden komen. Eiseres had een bankverklaring overgelegd waaruit bleek dat zij over een bedrag van € 8067,62 beschikte, maar de staatssecretaris oordeelde dat dit onvoldoende was om aan de bijstandsnorm te voldoen.
De rechtbank heeft op 18 september 2014 uitspraak gedaan. Eiseres was niet verschenen op de zitting, maar haar gemachtigde was aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had onderzocht of eiseres daadwerkelijk over voldoende bestaansmiddelen beschikte. De rechtbank benadrukte dat een vast bedrag aan bestaansmiddelen niet als criterium mag worden gehanteerd en dat de persoonlijke omstandigheden van eiseres, zoals de ondersteuning door haar zussen en alimentatie van de vader van haar kinderen, niet in de beoordeling waren meegenomen. De rechtbank concludeerde dat de hoorplicht was geschonden, omdat eiseres niet in de gelegenheid was gesteld haar bezwaren mondeling toe te lichten.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.