In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 september 2014 uitspraak gedaan in het kader van de Kinderpardonregeling. Eiseres, geboren in de Democratische Republiek Congo, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning onder de overgangsregeling voor langdurig in Nederland verblijvende kinderen. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres op de peildatum, 29 oktober 2012, de leeftijdsgrens van 21 jaar had overschreden. De rechtbank oordeelde dat de leeftijdsgrens van 21 jaar niet kennelijk onredelijk was en dat verweerder geen aanleiding had hoeven zien om af te wijken van deze beleidsregel. De rechtbank benadrukte dat verweerder een grote mate van discretie toekomt bij het vaststellen van beleid en dat de gekozen leeftijdsgrens een objectieve en redelijke rechtvaardiging had. Eiseres voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die eiseres aanvoerde niet als bijzonder konden worden aangemerkt. Ook werd geoordeeld dat er geen gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM tussen eiseres en haar zuster bestond, en dat verweerder terecht een inreisverbod had uitgevaardigd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.