Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Gelet op de bij verweerder (blijkens vorenstaande) van meet af aan bekende psychische problematiek aan de zijde van eiseres en de onduidelijkheid omtrent de vraag of eiseres de haar (ter beoordeling) van de geloofwaardigheid van haar relaas) gestelde vragen wel naar behoren kon beantwoorden, had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg gelegen van verweerder nader onderzoek te (doen) verrichten naar de psychische gesteldheid van eiseres en haar vermogen om de gestelde vragen te beantwoorden, alvorens de aanvraag af te wijzen.Na deze uitspraak is de echtgenote niet meer door de IND gehoord. Aan haar is dan ook een vergunning op grond van artikel 3 van het EVRM verleend zonder dat is vastgesteld welke aanwijzingen er zijn, op grond waarvan zij te vrezen zou hebben voor een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Ook is niet duidelijk geworden waaruit deze behandeling zou kunnen bestaan noch wie de eventuele daders zouden kunnen zijn. Volgens verweerder is het beletsel op grond van artikel 3 van het EVRM van de echtgenote gelet hierop flinterdun en zo weinig existent, dat het niet als basis kan dienen om voor eiser een schending van artikel 3 van het EVRM aan te nemen.